donderdag, oktober 10, 2019

Bruiloft



We reisden helemaal naar Friesland, in een auto. De jongste broer van mijn moeder ging trouwen. Mijn vader, moeder en ik reden mee met een oom en tante. Oom was hoofdingenieur bij Rijkswaterstaat en bouwde wegen en bruggen. Daar ging hij vervolgens met zijn auto overheen rijden. Ik heb geen idee welk merk, daar let je als vierjarige niet op, maar het was een grote auto. Alles bij oom en tante was groot. Het huis aan de Haagse De Savornin Lohmanlaan, de duinenrij waarop ze uitkeken, de zee erachter en de gastvrijheid. Wij gingen regelmatig logeren. Jammer dat ik van tante per se tomaten moest eten. Ik lust die dingen nog steeds niet, wat bepaald lastig is voor iemand die regelmatig in Griekenland verblijft.

Friesland was in de jaren vijftig een afgelegen gebied. Je moest een kilometers lange dijk over. De Afsluitdijk, die van de Zuiderzee een meer had gemaakt. Je kon ook om dat meer heen rijden, maar dan moest je de Veluwe over en daar had je nog oerbossen waarin het wemelde van de wilde zwijnen en mensen die je stenigden als je op zondag langs kwam fietsen. Ik vond die Afsluitdijk best spannend. Al dat water links en rechts, met aan het eind de forten die in 1940 toch maar mooi de opmars van de Moffen hadden gestuit. Tot Rotterdam werd gebombardeerd. Na die forten was ik in het buitenland. 

De bruiloft was in een plaats die Franeker heette. Dat Franeker ooit een gerespecteerde universiteitsstad was, wist ik toen nog niet. Die universiteit was allang opgedoekt. Van de rit en de trouwerij herinner ik me weinig. Op de foto's sta ik nogal parmantig in een door mijn moeder zelf gemaakt pakje. Het prinsje zelve. Er was ook een prinsesje, een meisje van mijn leeftijd, waarvan ik schrok. Ik kon haar niet verstaan, zo raar als ze praatte. 'Dat is Fries', zei mijn vader, 'dat spreken ze hier.' Omdat wij het niet breed hadden, moest ik dat klotepakje soms aan naar de kleuterschool. Ik was bang dat ze me zouden uitlachen. In Franeker ben ik nooit meer geweest, daar zullen ze nog wel steeds raar praten.

Foto: archief Kees Klok


Geen opmerkingen: