Afgelopen woensdag hadden we verkiezingen voor de gemeenteraad. De enige verkiezingen waaraan jij ook meedeed, want je had alleen de Griekse nationaliteit, dus mocht je niet meestemmen voor de provinciale staten en de Tweede Kamer. Ik stond om half acht 's morgens in het stemlokaal, dat al sinds jaar en dag, heel handig, is gevestigd aan de overkant van de straat. In tegenstelling tot de teststraat van de Dordtse GGD. Die was aanvankelijk in de oude brandweerkazerne, vijf minuten lopen van huis, maar nu moet ik, als ik me wil laten testen, een half uur fietsen naar een bedrijventerrein aan de westkant van het eiland, of een bus nemen, met de kans dat ik eventueel een kwetsbaar oudje besmet. Niet dat ik me vandaag of morgen wil laten testen, maar je weet nooit of het nog eens nodig is. De hooikoortstijd komt er langzamerhand weer aan, met niezen, loopneus en jeukende ogen en al heb ik het lang niet zo erg meer als in mijn jonge jaren, een beetje last heb ik nog wel. In zo'n geval denkt de bang gemaakte buitenwereld meteen aan corona, dus heb ik maar een setje zelftests gehaald bij de supermarkt voor het geval dat iemand het op de heupen krijgt. Kunnen we ter plekke met de stok in de neus. Drie euro per stuk en vijf voor twaalf vijftig, waarmee ik toch mooi een half glas wijn in de stamkroeg heb verdiend.
Voor het ontbijt dus al mijn democratische plicht gedaan. Net zoiets als de echtelijk plicht: het hoeft niet, maar het mag wel en aangezien ik vind dat je weinig recht van spreken hebt over de politiek als je niet gaat stemmen, heb ik voor zover ik weet nooit een verkiezing overgeslagen. De enige plicht waar ik regelmatig de hand mee licht, is de mondkapjesplicht, maar het gerucht gaat dat we daar aanstaande woensdag ook van worden ontslagen. Er wordt in Griekenland zelfs gefluisterd, hoorde ik van vrienden, dat aan het eind van de maand ook daar de coronamaatregelen overboord gaan, al betwijfel ik het, want premier Mitsotakis schijnt kort geleden positief te zijn getest en je weet maar nooit wat voor invloed dat heeft op het beleid.
Ik had ruime keuze uit oud-leerlingen die kandidaat waren voor een waaier aan partijen. Vooral veel lokale, want daarin zitten de meeste ruziemakers en dan krijg je afsplitsing op afsplitsing. Ik ben allerminst blij met die versplintering, maar wat me dan weer wel deugd deed was het feit dat geen enkele oud-leerling op de lijst stond van de twee extreem-rechtse clubs. Dat zal niet direct aan mijn lessen hebben gelegen, maar ik vind dat verheugend. Enfin, je weet wel hoe ik heb gestemd, natuurlijk. Altijd een klein beetje links van het midden en meestal op een vrouw. Nu ook. Er zat trouwens een jaargenote op het stembureau uit mijn tijd op de Pedagogische Akademie. Ik had haar in geen veertig jaar gezien. Stemmen, altijd verrassend.
Later op de dag heb ik maar weer eens de gang naar de rechtbank gemaakt om daar apostilles te halen op de papieren voor de Griekse belastingdienst. Dat grapje heeft me weer zes en zestig euro's aan stempels gekost en zes tientjes aan vertaalkosten en je weet nooit of ze in Thessaloniki weer een of ander regeltje verzinnen waardoor je nog een formulier zus of een stempel zo moet halen. Een prachtig vakantieland, Griekenland, maar een helse bureaucratie. Als je de rechtbank binnen wilt, moet je je zakken leeg maken, gaat je tas door net zo'n scanner als op Schiphol en moet je door een detectiepoortje. Triest dat dat anno 2022 kennelijk nodig is, maar de mensen van de rechtbank helpen me tot nu toe altijd op bijzonder vriendelijke wijze. Op de plek waar nu de centrale balie staat, stond vroeger het huis van bewaring. 'Hij logeert in de Doelstraat', zeiden we vroeger als iemand was opgepakt. Opa Bekker leverde met enige regelmaat kruidenierswaren aan de bajes. Dat ging in mijn kindertijd met een bakfiets. Een enkele keer mocht ik met hem mee. Je kwam niet verder dan de binnenplaats, daar werd de boel uitgeladen, maar ik vond het maar knap eng met al die getraliede ramen, waarachter de boeven moesten zitten. Van detectiepoortjes en dezulken was evenwel nog geen sprake.
Ik heb nieuws van geheel andere aard: je bent oud-tante geworden. Nichtje Daniëlle is bevallen van een dochter. Je begrijpt dat oom Kees dat erg leuk vindt, maar toch ook een beetje droef is gestemd omdat jij het niet meer hebt kunnen meemaken. Naarmate ik verder op licht gevorderde leeftijd raak, vraag ik me weleens af of ik het nog ga beleven dat zo'n pasgeborene, ze heet Eva, naar de universiteit gaat en met die walgelijke oorlog op drie uur vliegen hier vandaan, ben ik ook een beetje bang dat ze in een heel andere tijd gaat opgroeien dan wij. Goed dat we niet in de toekomst kunnen kijken en misschien moet ik me ook niet druk maken over iets waaraan ik toch niets kan doen. Ja, proberen gezond honderd te worden, maar of dat lukt en of het leven dan nog de moeite waard is? Wat me trouwens nogal ergert is de reclame van Sire die iedere dag voorbij komt en die ons oproept over de dood te praten en niet er overheen. Wat een gezeur. Niks dood, maar genieten van de dag nu het nog kan. Carpe Diem!
Het leven is langzamerhand weer een beetje normaal geworden, ik schreef je dat al eerder. Afgelopen donderdag was er eindelijk weer eens een echte lezing van de Vereniging Oud-Dordrecht. Een medewerker van het Stadsarchief (je moet Regionaal Archief zeggen, maar ik hecht aan sommige oude benamingen) hield een verhaal over de laatste grote cholera-epidemie in Dordrecht in 1866-67. Een voor de hand liggend onderwerp in tijden van corona, maar ook een interessant, want de epidemie heeft geleid tot belangrijke veranderingen op hygiënisch gebied. Zo werden in Dordrecht een aantal spranten en grachten gedempt, die als bron voor de ziekte werden gezien en besloot de gemeente tot het aanleggen van rioleringen en een hogedrukwaterleiding.
Het heeft nog wel jaren geduurd voor die projecten waren afgerond, met name de aanleg van de riolering duurde lang, maar cholera-epidemieën hebben we niet meer gehad. Wel de Spaanse griep, maar wat die voor de stad heeft betekend is nog niet helemaal duidelijk. Zoals je weet doen Guus en ik daar onderzoek naar. De ene auteur beweert dat het in Dordrecht aanzienlijk minder erg was dan in de omliggende dorpen, een andere roept dat Dordt de stad was waar percentueel de meeste slachtoffers vielen op Amsterdam en Maastricht na en de derde meent dat de ziekte vooral in Amsterdam en Noordoost Nederland slachtoffers maakte. Er wordt nauwelijks naar concrete bronnen verwezen, dus we hebben nog wel wat te doen. We komen opmerkelijke dingen tegen, zoals een twintig regels tellend jaarverslag van de afdeling Dordrecht van de Maatschappij ter Bevordering van de Geneeskunst, dat over 1918 weet te melden: 'Er zijn dit jaar geen bijzondere gebeurtenissen te vermelden'. Meer verklap ik niet, want dan hoeven Guus en ik straks dat artikel niet te schrijven. Als we genoeg boven water krijgen natuurlijk, want anders dreigt het gevaar van beide duimen, dat je zelf dingen gaat invullen, en dat is prima als je fictie schrijft, maar daar dien je je als historicus niet aan te bezondigen. Aan de hogedrukwaterleiding hebben we trouwens Villa Augustus te danken, dat was oorspronkelijk de watertoren van de stad.
In gedachten, altijd,
Kees
Dordrecht, 19 maart 2022
Foto: auteur
Geen opmerkingen:
Een reactie posten