maandag, mei 09, 2022

Flierefluiten




Lieve Stella,


Er is deze week minder uit mijn handen gekomen dan ik had gewild, want ik heb uiteindelijk toch een nieuwe computer gekocht, met de oude was nauwelijks meer te werken. Waar ik normaal gesproken een filmpje binnen een minuut of twintig monteerde, deed ik er met dat ding soms wel twee en een half uur over. Ik heb nog geprobeerd het besturingssysteem opnieuw te installeren, maar ook dat bood geen soelaas. Het probleem met een nieuwe laptop is niet zozeer dat het weer een extra uitgave betekent, waar ik niet op had gerekend, maar vooral de tijd die je kwijt bent met het bijwerken van allerlei programma's. Uren tijdverlies. Het voelde een beetje als een automobilist die ineens automonteur is geworden, maar nu draait het allemaal als een zonnetje en moet ik alleen nog het nieuwe montageprogramma in de vingers zien te krijgen. Dat kan heel veel meer dan het oude, maar is ook ingewikkelder in de bediening.


Het is eindelijk een beetje lekker weer. Vanmorgen moest ik vroeg op om mij tijdig aan de Merwekade te vervoegen. Je zult zeggen: 'Wat moet jij nou op maandagmorgen op de Merwekade?' Nou, eenvoudig, een groep passagiers (Amerikanen uit Wisconsin) oppikken van een cruiseschip dat, net als in de historische mythe de Batavieren, de Rijn was komen afzakken. Die mensen wilden een rondleiding door de stad. Een collega historicus die dat soort dingen organiseert, kwam een gids te kort en aangezien ik veel van de geschiedenis van de stad weet, graag klets, goed Engels spreek en de nodige ervaring met stadswandelingen heb, ben ik een keertje ingevallen. 


Die mensen weten nu het belang van de Visbrug, gelegen in het huis waar mijn grootvader is geboren, en van het Vlak, waar het pand staat waarin mijn moeder voor de oorlog als jonge meid dansles gaf. Ik heb ze tussen de bedrijven door het verschil tussen een tjalk en een klipper uitgelegd en ze weten nu dat Dordrecht niet alleen een stad van beeldende kunstenaars is, maar ook, zei het in bescheidener mate, van schrijvers. Dat zelfs Vincent van Gogh in Dordrecht heeft gewoond vonden ze verrassend. Dat het maar drie maanden waren, heb ik slim verzwegen. Natuurlijk heb ik wel verteld dat de kogel in de Grote Kerk, waarvan wij leerden dat Napoleon die erin had geschoten, gewoon een publiciteitsstunt is van Dordrecht Marketing. Je moet af en toe eens een mythe doorprikken.


Ik vond het leuk om te doen, zeker ook omdat het aardige en belangstellende mensen waren en je steekt bij de voorbereiding altijd wel weer iets nieuws op, ook al denk je alles van Dordrecht te weten. Dat nieuwe was dat ik altijd heb gedacht dat het Huis de Onbeschaamde gebouwd was door Jacob van Campen, maar de architect is Pieter Post, een leerling van Van Campen. Het was een mooie, generale repetitie voor het bezoek van Philip Mansel en Anke en Lienke van Nugteren volgende week. Dan moet ik ook een degelijke, historische rondleiding geven, alleen heb ik dan geen microfoon en geen koptelefoon op. Die dingen waren trouwens best handig, want als er een schaap van de kudde dreigde af te dwalen kon de herder hem vanaf een afstand moeiteloos tot de orde roepen. 


Door al die verloren computertijd kwam er van boodschappen doen niet veel en dus ook niet van koken. Tussendoor heb ik wel een broodje gebakken en wat Griekse pitta's, maar daar ben je niet zoveel tijd aan kwijt. Als het deeg staat te rijzen kun je gewoon andere dingen doen. Wel heb ik bijna iedere dag buiten de deur gegeten, zodat ik het magere, over twee weken verwachte vakantiegeld, verbonden aan mijn karig traktement, alvast voor een deel heb uitgegeven. Dat is zo'n beetje een levenslange gewoonte van me. Al toen ik studeerde leende ik het geld voor een weekendje Parijs of een paar weken vakantie in Engeland of Schotland van mijn maatje Herbert, die bij de bank werkte, en betaalde dat dan achteraf in gelijke porties terug. Flierefluiten op afbetaling, maar ik geloof dat ik de komende dagen toch maar weer eens zelf met de pollepel ga zwaaien, anders weet ik straks niet meer hoe het moet.


Aan de tuin doe ik nog even niets. Het is nu wel mooi weer en ik wil zeker weer veel bloemen, maar ik wacht tot na de IJsheiligen, want 's nachts kan het nog ongehoord koud zijn. Zaterdagavond had ik een etentje bij vrienden dat nogal uitliep, waardoor ik om half vier 's morgens naar huis fietste. Jammer dat ik mijn wintertrui niet in de rugzak had meegenomen. De ijspegels hingen nog net niet aan mijn neus.


Met collega Guus ben ik naarstig aan het zoeken naar een nieuw onderwerp uit de Dordtse geschiedenis om in het archief en het Augustijnenhof onderzoek naar te doen. We missen op woensdag het afstoffen van documenten. Ons artikel over de Culturele Raad Dordrecht verschijnt volgende maand en aan dat over de Spaanse griep, die helemaal niet in Spanje is ontstaan, maar dit terzijde, leggen we de laatste hand. We denken iets boeiends te hebben gevonden, maar wat dat is houd ik nog even voor me tot we het helemaal zeker weten.


Ik vond de verbaasde blikken wel leuk, toen ik met mijn Amerikanen op het Blauwpoortsplein stond en vertelde dat, als ze voor 1938 de stad hadden bezocht, ze hier midden op de hoofdweg van Parijs naar Amsterdam hadden gestaan. Toen de verkeersbrug, die wij de Zwijndrechtse brug noemen, maar die aan de overkant de Dordtse brug heet, er nog niet was moest je, op weg van Parijs naar Amsterdam hier met de pont naar de overkant. 


Toen ik ze terugbracht naar dat schip, waarmee ze inmiddels allang in Rotterdam zijn aangekomen, bedacht ik dat ik nog wel stof voor vier of vijf van die rondleidingen in mijn hoofd heb. Helaas, je kunt in een beperkte tijd niet alles kwijt, maar ik ben er wel van overtuigd dat Rotterdam hen tegen zal vallen na het bezoekje aan de oudste en de mooiste stad van Holland. Dat moest ik ook nog even uitleggen, het verschil tussen Holland en Nederland. En uiteraard, zo'n beetje ter hoogte van zijn geboortehuis, dat Albert Cuyp geen Amsterdammer was, maar een Dordtenaar, al denkt menigeen in onze verhasjwalmde hoofdstad dat het andersom is. 


Het was wel jammer dat het bezoek op maandagmorgen viel. Weinig horeca open en veel winkels dicht of pas na twaalf uur open. Daar heb je wat aan, als je schip om twaalf uur vertrekt. Sommige delen van de Voorstraat, en zeker de Grotekerksbuurt, maakten een tamelijk uitgestorven indruk. Ik vraag me weleens af wat die middenstanders bezielt, want ik ken nogal wat zaken, zeker uit de naar bevindelijkheid neigende hoek, die ook op zondag dicht zijn. Dat moest ik ook nog even uitleggen, hoe de overgang van katholicisme naar protestantisme in Dordt is verlopen. Daarbij kon ik de komst van verschillende protestantse drukkers uit de Zuidelijke Nederlanden vermelden, na de val van Antwerpen (1585), waardoor Dordrecht een jaar of vijftig het epicentrum van de protestantse bijbeluitgaven was. De bijbels van de familie Keur, bijvoorbeeld. Daarna was het hoog tijd dat het anker werd gelicht.


In gedachten, altijd,


Kees


Dordrecht, 9 mei 2022


Foto: auteur





Geen opmerkingen: