maandag, mei 16, 2022

Vrolijke noot




Lieve Stella,


Soms kom je een vraag tegen die je niet onmiddellijk kunt beantwoorden. Dit keer gaat het over waar zich een noodkazerne in Dordrecht bevond ten tijde van de mobilisatie en de periode van de Spaanse griep. Als ik morgen langs het H.I.A (Historisch Informatiepunt Augustijnenhof) ga, of het Regionaal Archief, weet ik het, maar ik wil het nu weten en wel onmiddellijk.


Je begrijpt, Guus en ik zijn bezig aan dat artikel, waarover ik je de vorige keer schreef. Je denkt alle informatie op een rijtje te hebben, maar dan gaat er ineens een vlieg op de lijn zitten en je weet, dan is er even iets mis met de verbinding. Ik kan daar slecht tegen, wat faliekante onzin is, maar zo zit ik nu eenmaal in elkaar. Vliegen moet je doodslaan, ook al zijn het schepselen van de natuur met hetzelfde recht op leven als wij. Ook al wordt alom beweerd dat insecten nuttig zijn. Het nut van een bij kan ik nog begrijpen, maar dat van een schorpioen? Lieveheersbeestjes zijn nuttig bij het bestrijden van bladluis, maar muggen? 


Het zal wel aan mij liggen. Ik heb op de middelbare school slecht biologieles gehad. Een leraar die geheel in de ban was van zijn verloren strijd tegen 'de Jappen' in Indië en later op de Pedagogische Akademie (met progressieve k) iemand die het recept van brandnetelsoep kwam uitleggen, vervolgens met de noorderzon verdween, zodat we de rest van het schooljaar een tussenuur hadden, en het jaar daarop een dichter die de achterstand niet meer wist in te halen, al was het wel een knap bioloog. Althans, die indruk hadden we. Toch werd ik op de eerste de beste lagere school waar ik solliciteerde aangenomen na een proefles over 'het konijn'. Dat had ik meer aan mijn docent drama te danken, geloof ik, of misschien wel aan het feit dat ik zomaar het konijn van mijn toenmalige vriendin uit een hoge hoed toverde. 


Ik heb het allemaal weleens aan je geschreven, maar dat geeft niet. Gerard Reve zegt dat een schrijver zichzelf altijd op de een of andere manier herhaalt en hij kan het weten. Samen met Jan Wolkers en Willem Frederik Hermans mijn Trinitatis van de Nederlandse letteren, tenminste, toen ik nog in dat soort geklets van De Grote Drie enzo geloofde. Tegenwoordig mag er wat mij betreft een heel regiment schrijvers en schrijfsters op het erepodium of in de schrijvershemel. Jeroen Brouwers, bijvoorbeeld, die een paar dagen geleden is overleden. Het hout vond ik geweldig, evenals Bezonken Rood, al mocht dat niet van Rudy Kousbroek. Daar heeft Gerard Reve natuurlijk niet voor niets ruzie mee gekregen, al ben ik vergeten waarover die ging.


Op het ogenblik lees ik L. De lezer van de negentiende eeuw van Marita Mathijsen. Een soort literatuurgeschiedenis, fictief dagboek (van L.) en historisch overzicht in één. Een levendig en lezenswaardig boek, mag ik wel zeggen, al betwijfel ik of een negentiende eeuwer in zijn dagboek het woord 'gedumpt' zou gebruiken. Het zou zomaar kunnen, maar ik denk eigenlijk dat het Nederlands toen nog meer onder de invloed van het Frans stond. Hoe dan ook, de emiritus professor zal het wel beter weten en zo niet: als je zo'n mooi boek geschreven hebt als haar biografie over Jacob van Lennep, dan mag je best eventjes een heel klein beetje uitglijden. Ik ben nu in het hoofdstuk waarin ze schrijft dat vertalingen van de boeken van Walter Scott in Nederland heel populair werden. Ik hoop verderop te lezen of dat met Charles Dickens ook het geval was. Dickens was twintig toen Scott overleed. Hij had natuurlijk een heel andere thematiek. Over de middeleeuwen schreef hij nauwelijks, een beetje in A Childrens' History of England, als ik het mij goed herinner. Verder kwam de geschiedenis vooral in A Tale of Two Cities om de hoek kijken, meen ik, en dan was het nog de toen recente, van de Franse Revolutie. 


Marita Mathijsen kondigde onlangs aan dat ze een biografie over Betje Wolff (geboren Bekker) gaat schrijven. Er is al een biografie door Piet Buijnsters, uit begin jaren tachtig, maar ze wil haar eigen visie op Betje geven, meer dan het onderzoek naar haar nog een keer over te doen. Ik ben er benieuwd naar, al heb ik geen idee over hoeveel jaar ik dat boek ga lezen. Ik heb tijdens de lock downs stapels boeken besteld, die deels letterlijk opgestapeld voor de kasten staan, en er komt iedere maand nog wel een boek of drie, vier bij. Om dat allemaal weg te werken moet ik mij dagelijks urenlang in mijn werkkamer terugtrekken, maar ja, ik wil iedere dag ook wel even kletsen in de kroeg en ik heb nog twee eigen boeken en een historisch artikel af te maken. Ach, lieve Stella, we zijn wel wat gewend. Het stelt allemaal weinig voor vergeleken bij de hoeveelheid leeswerk die van ons werd verwacht toen wij vertoefden aan de Universiteit van Minnesota, nu in een ver verleden alweer. En daar was het iedere dag veertig graden. 's Zomers boven en 's winters onder nul.


Gisteren ben ik op kraamvisite geweest bij nichtje Danielle en haar man. Een schattige baby, Eva. Ze heeft helemaal niet gehuild toen ik met mijn voor haar nog volkomen onbekende kop met zwarte hoed boven de box verscheen. In tegendeel, er kwam iets van een glimlach op haar gezicht. Jij zou ook helemaal vertederd zijn geweest en direct hebben gezegd: 'Ik ga haar later Engels leren en Grieks'. Misschien moet ik dat dan maar doen als ik tijd van leven heb. Ik vind het een vreemde gedachte dat ik Eva's oudoom ben, al is dat uiteraard de niet te stuiten natuurlijke gang van zaken. Als ze van de middelbare school af komt ben ik inmiddels van licht gevorderde naar ernstig gevorderde leeftijd gepromoveerd, als ik er dan nog ben. Als we er dan als mensheid nog zijn, maar als ik daarover schrijf gaan allerlei mensen zeggen dat ik het niet zo somber moet inzien en misschien hebben ze wel gelijk, al vrees ik van niet. We hebben het wereldgebeuren niet in de hand, dus ga ik vrijdag onbekommerd naar een symposium in Amsterdam en daarna met een oud-student en zijn vrouw aan de boemel. Dansen op de vulkaan, maar zolang die niet uitbarst is er niets aan de hand, toch?


Hoewel, ik hoorde vanmorgen op de radio artsen en wetenschappers klagen dat Nederland in het geheel niet is voorbereid op een nieuwe, eventuele ernstige covid-uitbraak, die weer tot een lock down zou kunnen leiden. Ik vraag me weleens af, Mark Rutte lijkt me een aardige man in de omgang, ik zou best een keer een glaasje tsipouro met hem willen drinken, collega historicus, niet waar, maar wat heeft hij er met zijn drie vorige kabinetten nou van terechtgebracht? De belastingdienst die zich in de toeslagenaffaire gedraagt als een criminele organisatie, het onderwijs, met het enorme lerarentekort, dat ieder jaar sneller richting de afgrond gaat, de chaos en personeelstekorten in de zorg, de stikstoftoestand geheel uit de hand gelopen, om over de aardbevingen in Groningen en de behandeling van de gedupeerden daar, maar te zwijgen. Ik weet niet of ik het beter zou doen, maar slechter lijkt me onmogelijk. Bij deze vrolijke noot wil ik het voorlopig maar even houden.


In gedachten, altijd,


Kees


Dordrecht, 16 mei 2022


Foto: auteur



Geen opmerkingen: