zondag, augustus 24, 2025

De pastoor en zijn 'schoonmoeder'




In mijn blogje 'Montaillou', geschreven naar aanleiding van een oude foto van mij bij een richtingbord dat naar het gehucht wees, sloot ik af met de zin: 'Geen spoor van de pastoor die zijn schoonmoeder de tong liet uitrukken.' Ik meen me dat feit te herinneren toen ik Montaillou las van Emmanuel le Roy Ladurie tijdens mijn studie geschiedenis, maar een opmerking van een collega historicus heeft me aan het twijfelen gebracht.


Dat een pastoor rond 1300 een schoonmoeder had is onwaarschijnlijk, hoewel sommige geestelijken het celibaat met een flinke korrel zout namen. Een van die geestelijken was pastoor Pierre Clergue uit Montaillou, die een centrale rol speelt in het boek. Getrouwd was hij niet, maar hij had een uitzonderlijk libido, ergo, hij was verzot op seks en hield er in de loop van de tijd maar liefst twaalf erkende maîtresses op na, waaronder de kasteelvrouwe van Montaillou. Die informatie is te vinden in hoofdstuk negen van het boek.


Clergue kan dus niet zijn schoonmoeder de tong hebben laten uitrukken, maar misschien wel de moeder van een van die maîtresses, een 'schoonmoeder' zogezegd. Er staat me toch helder voor de geest dat er van een dergelijk feit sprake was, maar het distilleren van een literair dagboek uit mijn dagboeken, heeft me geleerd hoe verraderlijk het geheugen is. Als er een ding onbetrouwbaar is, is het wel het menselijk geheugen. Vandaar dat je zonder dat er sprake is van ondersteunende, schriftelijke bronnen de zogenaamde mondelinge geschiedenis, in het vak oral history genoemd, uitzonderlijk moet wantrouwen.


Wantrouwen doe ik mijn eigen geheugen ook. Ik las Montaillou meer dan veertig jaar geleden en om zeker te weten dat mijn geheugen me dit keer niet bedriegt, zou ik het moeten herlezen. Het uittreksel dat ik destijds voor mijn studie maakte is al lang met het oudpapier mee, dat biedt dus geen soelaas. Montaillou vond ik destijds buitengewoon interessant, maar het is wel bijna vijfhonderd pagina's dik. Daar heb ik nu even geen tijd voor. Ik heb daarom maar voor de makkelijkste weg gekozen en de laatste zin veranderd in: 'Geen spoor van de pastoor en zijn vele maîtresses.' Dan zijn de twijfels verdwenen en rest alleen het voornemen om Montaillou in de toekomst nog eens te herlezen.



zaterdag, augustus 23, 2025

Montaillou




Rond 1980 had een collega van een goede vriend van me een buitenhuis in Aigues-Vives in het departement Hérault. Wij mochten daar in het voor- en najaar gratis verblijven, als we het huis respectievelijk zomer- en winterklaar maakten. Zomerklaar hield in dat het zwembad moest worden schoongemaakt en gevuld en dat de televisie moest worden opgehaald bij de burgemeester. Winterklaar betekende dat je het zwembad moest laten leeglopen en de televisie naar de burgervader moest brengen.


Er woonden ruim driehonderd mensen in Aigues-Vives. Er waren nogal wat wijngaarden en een wijncoöperatie. Waren wij er in de herfstvakantie, dan geurde het hele dorp van het druiven persen, ook op het plateau net buiten de bebouwde kom waar het buitenhuis stond. 's Morgens vroeg mengde de wijngeur zich in de dorpsstraat met die van de bakker, die nog bakte met een houtgestookte oven.


Soms reden we naar Carcasonne, een mooi voorbeeld van een gave, middeleeuwse stad, als je even niet op de buitenwijken lette. Ik gaf in die tijd geschiedenisles en studeerde voor mijn eerstegraads bevoegdheid. Een van de boeken die ik daarvoor las was Montaillou van de bekende, Franse historicus Emmanuel Le Roy Ladurie (1929-2023). Op een morgen in de voorjaarsvakantie, in februari dus, besloten de bewuste vriend, mijn toenmalige vriendin en ik naar Andorra te rijden.


Andorra bleek echter onbereikbaar, omdat een aantal bergpassen nog dicht zat wegens sneeuw. We besloten toch iets van het tochtje te maken door koers te zetten naar het dorp Montaillou dat op de route lag en wel te bereiken was. Eenmaal daar bleek Montaillou, niet meer dan een gehucht, potdicht te zitten. Luiken voor de ramen en geen mens te zien. Het was gedegradeerd tot een vakantieplaatsje voor rijke Parijzenaars, die er in februari niets te zoeken hebben. We slenterden wat rond, maar vertrokken al snel weer onverrichter zake. Geen spoor van de pastoor en zijn vele maîtresses.


Foto: Marion Vomberg



zaterdag, augustus 09, 2025

Spiegelbeeld




Ik was er nog niet geweest, in het Depot van Boijmans in Rotterdam (in de volksmond De Pot). Een uniek, spiegelend gebouw in de vorm van een bloempot met op het dak een restaurant omringd door bomen en struiken. Binnenin is het voornamelijk doorzichtig, met hier en daar een glazen vloer waardoor je diep in het gebouw kijkt. Nogal een opgave voor iemand met hoogtevrees, zoals ik.


Ik heb het niet op hoogten en hoewel de 'skyline' van Rotterdam vanaf het dak van De Pot indrukwekkend is, houd ik het liever bij laagbouw. Ik hoop dan ook dat de megalomane plannen voor het Dordtse Maasterras niet door zullen gaan, al is er natuurlijk niemand die mij gaat dwingen in te trekken in een woontoren. Als ik moet kiezen tussen de Zalmhaventoren in Rotterdam of de Hofstraat in Dordrecht, dan wordt dat zonder aarzeling het laatste.


Ik heb mij zo goed en zo kwaad als mogelijk over mijn hoogtevrees heengezet en ben met het zweet in mijn handen door het gebouw gaan zwerven, samen met Lé, een goede vriendin. We hebben ook deelgenomen aan een rondleiding door een medewerkster. Dat bracht ons in een van de ruimten waar de collecties liggen een opgeslagen. Ik moest denken aan mijn bezoek, vorig jaar, aan het depot van de gemeente Dordrecht, nabij de Moerdijkbrug, waar ik ineens met een duizend jaar oude schedel in mijn handen stond. Hier mochten we, terecht, er liggen zeer kwetsbare voorwerpen, niets aanraken.


Na afloop zaten we nog even op een bank in het Museumpark en ontdekten we ons spiegelbeeld in De Pot. Op grote hoogte keken we vanaf de begane grond naar onszelf. Een bijzondere ervaring.


Foto: Lé Holshuijsen