zaterdag, september 18, 2010

In de ban van nationalisme en populisme:

de Grieks-Turkse oorlog van 1897

In het voorjaar van 1897 brak er tussen Griekenland en Turkije een kortstondige oorlog uit, waarin het Griekse leger in Thessalië een verpletterende nederlaag leed. De aanleiding tot deze oorlog was de openlijke Griekse steun aan een opstand op Kreta. Dat stond nog onder Osmaans bestuur, maar een meerderheid van de bevolking wilde aansluiting bij het Helleense koninkrijk.

Dat de Grieken zich met Kreta bemoeiden was grotendeels het gevolg van de zogenaamde Megali Idea (Grote Gedachte), een nationalistische ideologie die in de periode na de onafhankelijkheidsstrijd van Griekenland (1821-1830) werd ontwikkeld. Het uiteindelijke doel van de Megali Idea was een Groot-Griekenland, waarin alle Grieken zouden zijn verenigd. Omdat de meeste Grieken in de 19e eeuw buiten de grenzen van het koninkrijk woonden, droeg de Megali Idea voortdurend het zaad van oorlog in zich. Kreta, Macedonië, Constantinopel en grote delen van Anatolië zouden bij Griekenland moeten worden gevoegd om dit ideaal te bereiken.

Nadat het stof van de onafhankelijkheidsoorlog was gaan liggen, stond de Griekse regering voor de moeilijke taak om de nog deels op clanbasis georganiseerde samenleving om te vormen tot een echte natie. Twee wegen stonden haar daartoe ter beschikking: het onderwijs en de militaire dienstplicht. Deze instellingen leenden zich uitstekend voor het kweken van een noodzakelijk geacht saamhorigheidsgevoel, dat al wel bestond onder de intellectuele elite die de basis legde voor de opstand van 1821, maar dat bij de gewone man nog verre van aanwezig was. De Megali Idea vormde hierbij de rode draad: het was de vaderlandse plicht van iedere Griek op te komen voor zijn onderdrukte volksgenoten aan gene zijde van de grenzen.

De Megali Idea sloot geheel aan bij de tijdgeest van de negentiende eeuw, waarin nationalistische gevoelens gedijden als schimmels in een vochtige kelderruimte. Iedere natie of opkomende staat op de Balkan hield er wel een soortgelijke gedachte op na. De Bulgaren droomden bijvoorbeeld van een Groot-Bulgaars rijk dat geheel Macedonië en Thracië zou omvatten. De Serviërs lieten niet alleen een begerig oog op Bosnië-Herzegovina vallen, ook Macedonië behoorde hen volgens de Groot-Servische gedachte toe. Uiteindelijk zou de Megali Idea gedeeltelijk worden verwezenlijkt, met de verovering van delen van Macedonië, Epirus en Thracië, de aansluiting van Kreta en, pas na de Tweede Wereldoorlog, de Dodecanese. Zij zou echter ook leiden tot de catastrofale nederlaag van Griekenland tegen Turkije in de oorlog van 1919-1922. Zover was het in 1897 echter nog niet.

De Megali Idea werd in hoge mate populair. Het wekt daarom geen verbazing dat bij ieder conflict waarbij Grieken in de irredenta betrokken waren, de emoties in het onafhankelijke koninkrijk hoog konden oplopen. Ook in het geval van Kreta, waar in de loop van de negentiende eeuw verschillende opstanden uitbraken tegen het Osmaanse gezag. Telkens wanneer zoiets plaatsvond gingen in Griekenland stemmen op om de opstandelingen te hulp te komen. Dat gebeurde ook toen de opstand van 1895 twee jaar later een hoogtepunt bereikte in het uitroepen van de eenheid met Griekenland door de rebellen. De regering in Athene kon de druk van politici en publieke opinie om daadwerkelijk te hulp te schieten niet meer weerstaan. Zij stuurde oorlogsschepen en troepen naar het eiland, wat leidde tot oorlog met het Osmaanse rijk.

Dat Griekenland zich, naar achteraf bleek, op nogal onbezonnen wijze in een avontuur stortte tegen een militair sterkere tegenstander, is niet alleen te wijten aan overkokende nationalistische emoties, hoewel die meer dan eens een rol gespeeld hebben bij het op een dwaalspoor brengen van 's lands regering. Het feit dat de bedachtzame premier Charilaos Trikoupis, weliswaar nationalist, maar meer nog voorstander van het gezond maken van de financieel (ook toen al) noodlijdende staat, in 1895 het veld had moeten ruimen voor Theodoros Deliyannis, een populist in hart en nieren, is van groot belang. Deliyannis, wiens radicale optreden in een eerdere internationale crisis in 1886 leidde tot een blokkade van Piraeus door een vloot van Engelse, Franse en Russische schepen, was er de man niet naar om de roep tot ingrijpen te negeren. Bovendien vond hij koning George I aan zijn zijde.

Constantinopel bleek aanvankelijk niet erg enthousiast voor een oorlog met de Grieken. Het bood aan om Kreta autonomie te verlenen, onder Osmaanse soevereiniteit, een suggestie die door Deliyannis werd afgewezen. Om de druk op te voeren beval de Griekse regering in maart een algemene mobilisatie en begon zij troepen samen te trekken in Thessalië, langs de grens met het Osmaanse rijk. Dat lokte een oorlogsverklaring uit van de Porte (zoals de Osmaanse regering ook wel genoemd wordt). Begin april begonnen de eerste schermutselingen, die al spoedig gevolgd werden door een opmars van de Osmaanse troepen, waarop de Grieken nauwelijks antwoord hadden. Numeriek hadden de Ottomanen niet eens zo'n grote overmacht, ongeveer vijfenzestigduizend man tegenover een Griekse strijdmacht van ongeveer vijfenveertigduizend man, maar de Grieken bleken hopeloos slecht uitgerust en vooral slecht geoefend. Als we de Geschiedenis van de Griekse natie (Iστoρία τoυ Ελληvικoύ Έθvoυς, τόµ ') mogen geloven, had een groot deel van de artilleristen bijvoorbeeld nog nooit van zijn leven een schot gelost. Het resultaat was ernaar. Alle martiale illustraties in voornoemd geschiedwerk ten spijt was het Griekse leger binnen de kortste keren op de terugtocht en lag de weg naar Athene open. Als de grootmachten onder leiding van Engeland, die zich veelvuldig met Griekse zaken inlieten wanneer hen dat politiek zo uitkwam, op dat ogenblik niet hadden ingegrepen, had het er voor de regering Deliyannis en voor het Κoninkrijk der Grieken duister uitgezien.

Onder druk van de grootmachten kwam de Osmaanse opmars tot stand en werden er onderhandelingen aangeknoopt. Die leidden tot een verrassend resultaat. De evidente verliezer kwam er met enkele blauwe plekken (wat onbeduidende grenscorrecties en een schadevergoeding) vanaf. Zijn inspanningen wat Kreta betreft werden zelfs ten dele beloond, omdat Constantinopel niet alleen moest toestaan dat het eiland autonoom werd onder Osmaanse soevereiniteit (wat in essentie het voorstel aan Athene was geweest), maar ook dat de Griekse kroonprins George ging optreden als gouverneur, waardoor aansluiting bij het koninkrijk nog slechts een kwestie van tijd was. Dat de uitslag van de onderhandelingen zo gunstig uitpakte voor Griekenland had niets te maken met sympathie voor de Griekse zaak bij de grootmachten, maar alles met het belang dat zij hechtten aan het bewaren van een machtsevenwicht op de Balkan en in de oostelijke Middellandse Zee.

In Constantinopel leidde de militaire overwinning tot een kortstondige opleving van het, sinds de rampzalige Russisch-Osmaanse oorlog van 1878 danig geslonken, zelfvertrouwen. Voor Griekenland was het een waarschuwing dat de zieke man van Europa klaarblijkelijk iets minder ziek was dan verondersteld. Bovendien betekende de oorlog de volledige instorting van de toch al wankele staatsfinanciën en moest Athene zich zelfs de vernedering laten welgevallen dat de grootmachten een internationale commissie in het leven riepen, die op dit terrein orde op zaken kwam stellen. De nederlaag leidde ook tot grote onvrede binnen de Griekse strijdkrachten, die, niet geheel ten onrechte, de politici de schuld van het debâcle gaven. De verstoorde verhouding tussen de militairen en de politici bleef in de jaren daarop een rol spelen. Uiteindelijk zou dit een van de oorzaken zijn van de staatsgreep die in 1909 Eleftherios Venizelos, een Kretenzer, aan de macht bracht.

Het agressieve nationalisme bleef in de jaren na 1897 onverminderd populair. Bewegingen als de Εθvική Εταιρία (Nationaal Verbond) gingen onverdroten voort met het nastreven van de Groot-Griekse gedachte. Pas na het failliet van het irredentisme, gesymboliseerd door de verwoesting van de Griekse en Armeense wijken van Smyrna door de troepen van Mustafa Kemal in september 1922, verloor de Megali Idea haar glans en veel van haar aantrekkingskracht.


©drs. C.A. Klok, Dordrecht/Thessaloniki

Een eerdere versie van dit artikel verscheen in het tijdschrift Lychnari, onder de titel Het Grieks-Turkse conflict van 1897 (www.lychnari.nl).

Geen opmerkingen: