De foto moet in 1930 of '31 zijn genomen. Het jongetje in het midden is mijn oom Arie, geboren in 1925, broer van mijn moeder en jongste van de vijf kinderen Bekker. Wat opvalt is de trotse houding van mijn grootvader, die keurig in het pak, hoed, sigaar in de mond, fier in de lens kijkt. Een contrast met het onbekende, Marinus van der Lubbe-achtige type op de achtergrond, een beetje een schlemiel. Ook de zorgelijke blik van mijn grootmoeder valt op. Ik kan haar gedachten niet lezen, maar je denkt onwillekeurig: begin jaren dertig, vijf jonge kinderen, crisistijd, bezuinigingen. Dat laatste woord zou de gehele twintigste eeuw door blijven resoneren en trilt nu ook weer krachtig rond, maar dat kon zij toen niet bevroeden. De toenmalige waan van de dag moet verontrustend genoeg zijn geweest.
Mijn grootvader schijnt weinig twijfels te hebben gehad over de toekomst. Na de geboorte van zijn jongste nam hij ontslag bij de Maatschappij Zeeland, waar hij de laatste jaren van zijn avontuurlijk zeemansbestaan voer, op de lijn Hoek van Holland – Harwich. Daarvoor zat hij op de wilde vaart, bij de Holland Amerika Lijn. Ik heb nog een handgeschreven verslag van hem van een reis van acht maanden de wereld rond, voor een belangrijk deel door door Nederlands-IndiĆ«. Hij kon prachtig over zijn reizen vertellen en zei tot op hoge leeftijd dat hij zijn hele leven zeeman was geweest. Hij nam een melkzaak over, maar zijn bestaan als melkboer en kruidenier, vanwege zijn onvoorwaardelijke toewijding aan mijn grootmoeder, telde eigenlijk niet echt mee. Wat verder opvalt is de traditionele hoofdbedekking van mijn grootmoeder, die zij tot ver in de jaren dertig droeg. Nee, mijn grootmoeder was geen Zeeuwse. Ze is geboren en getogen in 's Gravendeel. Ik vraag me af of ze in het 'stadse' Dordrecht in die jaren een uitzondering was of niet. En of ik mijn voorkeur voor mooie hoeden nu wel of niet van grootvader Bekker heb.
3 opmerkingen:
Ontroerend, deze foto....
Ik denk dat je voorkeur voor mooie hoeden wel bij opa vandaan komt (en je voorkeur voor goede sigaren!)
Groet, Marja
Mooie terugblik Kees.De foto is, denk ik, gemaakt op de Crispijnseweg ter hoogte van Weizigt? De man die jij een schlemiel noemt is dat m.i.niet, want hij heeft(goed te zien als je de foto vergroot door op het plaatje te klikken)eem keurige jas aan en draagt daaronde een kolbert of vest. Voorts heeft hij mooi gepoetste schoenen aan de voeten en draagt een stropdas.Dat was in die jaren niet gewoon voor iemand in de arbeidersklasse,dus zal het een ambtenaar geweest zijn of een stident? Je grootvader heeft als daspeld een soort anker op. Graag gelezen en fijne foto. vr.grt.Wim
Dank je, Wim.
Ik denk haast wel bij Weizigt, want volgens mij zie je op de achtergrond links de oude luchtbrug over het spoor (waarover Kees Buddingh' ooit een gedicht schreef). De man op de achtergrond kan inderdaad een student zijn, maar droegen die ook een platte pet? Hij heeft wel een forse sigaar in de mond. Dat de speld op mijn grootvaders das een anker is, is zeer aannemelijk. Hij was trots op zijn carriere als zeeman. Ik ken veel van zijn spannende verhalen nog uit mijn hoofd.
Alle goeds,
Kees
Een reactie posten