Een
neef van mijn moeder vrat met Pasen altijd een ongelofelijke
hoeveelheid eieren. Ik geloof dat zijn record op tweeëndertig stuks
per dag stond. Hij is jong gestorven, niet door die eieren, maar hij
had een nogal hechte vriendschap met koning Alcohol en niet iedere
boom is bereid een stap opzij te doen. Dat komt meer voor in
landelijke gemeentes met schilderachtig omzoomde B-wegen. Ik denk met
Pasen altijd even aan die man en zijn eieren: Knockin' on Heaven's
Door, een lied dat in die dagen
altijd actueel is. Het is trouwens een tijd waarin ik graag
kijk naar Monty Python's Life of Brian.
Daarna loop ik nog lang met het lied Always look on the
bright side of life in mijn kop.
Je moet wel, want het is al jaren traditie dat het tijdens de
paasdagen kouder is dan met kerst. (Kenners van mijn werk weten
waarom ik kerst nooit met een hoofdletter schrijf, maar dit
terzijde.)
Stella
was nog niet zo lang in Nederland toen we de paasdagen eens
doorbrachten in het hoge noorden. Het Groninger Ommeland lag er
berijpt bij. Er zat nog veel gas in de grond, zodat er maar weinig
scheef stond. Als er al iets in verval was, was dat de schuld van
communisten uit Oude Pekela en omstreken, waar ze geloofden in
pedo-clowns en kelders voor kleuterseks onder basisscholen. In het
huis waar we logeerden hadden ze twee kinderen, stoere meiden van
drie en vijf, die op paasochtend zo uit hun bed op blote voetjes
eieren gingen zoeken in de tuin.
Als
ik Knockin' on Heaven's Door
hoor, moet ik aan mijn goede vriend Lupius denken. Hij is ook jong
gestorven, aan een enge ziekte. Hij had bepaald dat het, gezongen
door Bob Dylan, op zijn begrafenis werd gespeeld. Daarna droegen we
met zes vrienden de kist naar het graf. Het was een ijzige ochtend,
er lang sneeuw. Het leek wel Pasen.
Foto: Kees Klok
Geen opmerkingen:
Een reactie posten