zaterdag, februari 16, 2019

Poëzieparadijs



Het Poëziecentrum Nederland is gevestigd in de Nijmeegse bibliotheek. In het Poëziecentrum heeft Wim van Til een unieke collectie poëzie bijeengebracht, zelfs mijn jeugdzonden, in primitief gestencilde, nog in eigen beheer uitgegeven boekjes, zijn er te vinden, evenals de bundel die ik samen met Jacques Noorman publiceerde in 1978. Die was wel keurig gedrukt, bij Morks in Dordrecht, maar aan een omslagontwerp deden we niet, zodat De Theeman en andere gedichten er weliswaar keurig, maar ook heel saai uitziet. Jacques en ik hebben nooit vermeld welke gedichten van wie zijn, maar wie ons goed kent, komt daar snel achter en ik koester niet de illusie dat ooit een literatuurwetenschapper zich de moeite zal troosten om het, tientallen jaren na ons verscheiden, nog eens uit te zoeken. In de Nederlandse letteren kun je twintig boeken publiceren, nooit in de Volkskrant, het NRC-Handelsblad of Trouw zijn besproken en toch gelukkig zijn.

Ik heb een paar keer het genoegen gehad om in het Poëziecentrum te mogen spreken bij boekpresentaties van uitgeverij Liverse, die gestaag, tegen de draad in, voortbouwt aan een almaar uitdijende poëziereeks, de Bordeauxreeks, of uit eigen werk te lezen. Ik vertoef graag in bibliotheken (toen ik studeerde bracht ik mijn tijd zoveel mogelijk door in de letterenbibliotheek van de Universiteit Utrecht) en zeker in de Nijmeegse. Vanwege dat letterkundig paradijsje dat Poëziecentrum heet, maar er is ook en prettig café. Ik heb begrepen dat we zoiets ook krijgen in de Dordtse bibliotheek, die op het ogenblik wordt verbouwd. Dat café gaat, als ik het goed begrepen heb, 'Americain' heten en dat lijkt me een goede greep, want in het pand van de bibliotheek was ooit het roemruchte café Americain gevestigd. 

In Americain werden weleens feesten gehouden van mijn middelbare school. Nu ja, feesten. Het begon doorgaans om een uur of zes, was niet later afgelopen dan negen uur, er werd geen alcohol geschonken en als je bij een langzaam nummer te dicht bij elkaar danste, stond er altijd wel een leraar aan de kant driftig te gebaren dat je meer afstand moest nemen. De lulligheid van de jaren vijftig was nog niet uitgewerkt, al hing er midden jaren zestig wel verandering in de lucht. In die periode kwam ik in de redactie van de schoolkrant, waarin ik uiteraard mijn eerste gedichten publiceerde. De meeste probeersels van die tijd zijn, zoals L.H. Wiener dat zegt, 'verdwenen in de mist der mensen.' Een paar vind je wellicht nog in het Poëziecentrum Nijmegen. Een plek om zeker eens te bezoeken.



Foto's: auteur


Geen opmerkingen: