donderdag, februari 17, 2022

Het smalle pad




Lieve Stella,


Aan het begin van de coronacrisis publiceerde uitgeverij Liverse het zevende deel van mijn serie literaire dagboeken onder de titel Van chagrijn worden de leukste gezichten lelijk. Vanwege de coronamaatregelen konden we niet, zoals gebruikelijk, een presentatie organiseren. Wel werd het in de Dordtse boekhandels, toen die weer open mochten, behoorlijk verkocht, als ik mijn uitgever mag geloven en waarom zou ik dat niet? Hij is tenslotte geen voormalige minister van gezondheid, die in het pas verschenen eerste deel van het onderzoek naar de coronamaatregelen door de Onderzoeksraad voor Veiligheid flink onder uit de zak krijgt. Die man zit nu op Volkshuisvesting en moet zorgen dat de nijpende woningnood wordt opgelost. We zullen zien. Ik heb er voorlopig weinig vertrouwen in. 


Door dezelfde crisis kwam ik er enige tijd niet aan toe om met deel acht te beginnen, dat gaat over de jaren 1987, 1988 en 1989. Niet dat ik er tijdens de ophokmaanden geen tijd voor had, maar mijn hoofd stond er niet naar. Zo eenvoudig is het soms, en bovendien golden dezelfde belemmeringen als die voor het niet schrijven aan jou, die ik in mijn vorige brief heb uitgelegd. 'Uitgelegen' zeggen sommige mensen hier in Dordrecht, waar we ook dingen 'geórven' hebben in plaats van geërfd. Ik vind geórven veel mooier klinken en gebruik het graag, maar je moet het niet in je sollicitatiebrief zetten.


Je voelt het al aankomen: in 1987 hebben we elkaar leren kennen. In het verre Minneapolis in de Verenigde Staten waar we allebei met een Fulbrightbeurs waren komen aanwaaien. Het is een verhaal dat ik graag vertel. Het staat ook in het voorwoord van mijn boek Met gemengde gevoelens op reis. In 1988 gingen we verloven, iets waar ik eerst niet aan wilde, ik vond het maar een ouderwets gedoe, maar jij wilde je moeder, een beetje traditioneel ingesteld en toen ook al ziek, een plezier doen en ik ben de kwaadste niet. Bovendien: wie verlooft krijgt cadeaus (cadeaux is veel chiquer, maar dat mag ook al niet meer) en die zijn natuurlijk nooit weg. Als je er niets aan hebt is er altijd binnenkort wel iemand jarig. Kom je voor de verandering eens met een broodrooster aan of zo'n ding om tosti's te maken. 


In 1989 ging je in Düsseldorf wonen, een eerste stap in de richting van Nederland. Waarom dat allemaal was, wordt duidelijk in dat nieuwe dagboekdeel. Als ik tijd van leven heb natuurlijk, want je weet maar nooit. Zo sta je in de Museumstraat met een ter plekke beroemde columnist te praten en even later word je na drie dagen wakker in het ziekenhuis. Dat overkwam me zes jaar geleden en dat staat ook in Met gemengde gevoelens..... Dat wordt nog eens een bestseller. 


In de tijd dat jij in het ziekenhuis lag, liep ik daar rond met de gedachte 'mij overkomt zoiets uiteraard niet', een idee waaruit bleek dat ik mijn eigen familiegeschiedenis niet goed kende, of beter, dat ik aan stukken daaruit maar liever geen aandacht wilde besteden, want aan mijn moederskant kennen we een rijke sortering aan beroertes en hartaanvallen. Er zijn ook familieleden die heel oud werden, zoals mijn moeder zelf, negentig, en twee oud-tantes die allebei de vierennegentig haalden. Mijn Rotterdamse opa kwam ook een eind in de goede richting, maar die was van vaders kant. Bij de laatste controle (ik moet ieder jaar op het matje komen bij de cardiologe) zei de dokter, een knappe vrouw, in meerdere opzichten, dat het heel goed ging. Cardiogram prima, bloeddruk idem, evenals de cholesterol. Daarna vroeg ze: 'En, meneer Klok, drinkt u nog zo veel?' Waar ze het idee vandaan heeft dat ik veel drink, weet ik niet, maar ik antwoordde: 'Jazeker dokter en dat blijf ik voorlopig ook maar doen, want u heeft net gezegd dat het heel goed met me gaat'. Ze geven in zo'n ziekenhuis geen garantie al zijn ze in het Albert Schweitzer altijd heel attent en aardig en ik vind het ook nog steeds verdomd knap dat ze me toch maar die keer bij Petrus van de drempel hebben gesleurd. 


Een paar dagen geleden heb ik, met het oog op mijn Boekenpraatje, Zeeangst van L.H. Wiener herlezen. Een indrukwekkend boek van een groot schrijver. Ik heb je, geloof ik, al vele keren verteld dat Wiener een van mijn literaire helden is. Jezus, wat kan die man schrijven! Jij hebt hem trouwens ook gelezen, maar alleen de vroege verhalen, want hij kreeg pas relatief laat erkenning en publiceerde daarna de ene roman na de andere, boeken die jij jammer genoeg grotendeels bent misgelopen, tenzij ze in het Onbekende een fatsoenlijke bibliotheek hebben en een beetje goede belichting, anders gaan je ogen eraan. 


In de tijd dat De Tweede Ronde nog bestond, dat later Kort Verhaal werd, zat ik altijd met spanning op het nieuwe nummer te wachten om daarin als eerste een verhaal van Wiener te lezen en daarna de bijdrage van A.L. Snijders. De laatste, door mij ook graag gelezen, is nog niet zo gek lang geleden overleden. In het harnas gestorven, hij zat dood achter zijn schrijfbureau zei de krant. Wiener moet het nog maar flink wat jaren volhouden, al moet hij dan misschien niet meer aan een gevaarlijke zeereis met zijn jacht, de Argos, beginnen. Ik vond het overigens heerlijk om in gedachten met hem en zijn vriendin Antje mee te varen. In een aantal plaatsen aan de Engelse zuidkust waar ze aanmeerden ben ik ook geweest, tijdens Annual Conferences van de Dickens Fellowship. Ik heb Wieners moeder, Nel, in de jaren zeventig regelmatig gesproken. Ze was evenals ik lid van de Haarlem Branch van die Dickens Fellowship. Ergens schrijft Wiener dat toeval wel bestaat en niet bestaat. Ik had in ieder geval al van de schrijver L.H. Wiener gehoord toen hij in Nederland nog zeer onbekend was, want een van de andere leden, een kinderarts, redacteur van The Dutch Dickensian en vriend van Wiener, zoals hij zei, prees hem toen al aan als een groot auteur. Sommige dingen zijn al waar voor ze algemeen bekend zijn.


Op een gegeven ogenblik werd De Tweede Ronde door uitgeverij Van Oorschot de deur uitgedaan omdat ze al een literair blad hadden, Tirade, en overgenomen door uitgeverij Mouria. Die hebben het nog een paar jaar als Kort Verhaal laten bestaan en toen opgeheven. Allemaal een kwestie van geld natuurlijk. De toenmalige directeur van Mouria is ook een prominent lid van de Haarlem Branch, maar dit terzijde. Door de overgang naar Mouria was het karakter van De Tweede Ronde nogal veranderd. Aan poëzie deden ze niet meer, behalve nog een beetje aan light verse (bah, weer zo'n Engelse term, maar ja, moet je dan 'lichte verzen' zeggen?), eigenlijk voornamelijk nog aan, de naam zegt het al, korte verhalen. Nog steeds geen populair genre in de Nederlandse letteren, wat ik jammer vind. Al die pareltjes die niet worden gelezen. 


Gelukkig geeft Liverse nog wel korte verhalen uit, onlangs nog een mooi boekje van Ronald Peters Favier, die ik bij toeval op Skyros heb leren kennen. Toen bleek dat we aan dezelfde pedagogische academie hebben gestudeerd, Ronald alleen net na mij. Daarna zijn we elk een andere richting ingeslagen, hij die van de sociale pedagogiek en ik die van de geschiedenis. Dat boekje heet De man die zijn duim afzoeg en het enige wat eraan mankeert is dat het niet dik genoeg is, vind ik. Het goede nieuws is, dat hij inmiddels aan een vervolg is begonnen. Ik zie hem weleens in Visser, al woont hij in Rotterdam. Nu de coronamaatregelen van lieverlee versoepeld worden en hopelijk heel snel geheel van de baan zijn, komen we daar weer bijeen met de 'Liverseclub'.


Een paar jaar geleden vierde het literaire periodiek Ballustrada zijn 25e jubileum. Een groot feest in de Zeeuwse Bibliotheek in Middelburg met een gloedvolle toespraak door de gedeputeerde voor cultuur. Nog geen twee weken later schrapte dezelfde gedeputeerde de subsidie voor Ballustrada. Toen heeft Liverse de uitgave van het blad op zich genomen, waardoor het nog immer dapper voortgaat op het smalle pad der Nederlandse letterkundige tijdschriften. Liverse wordt bestierd door Henk Verweerd en hij doet dat allemaal in zijn eentje. Daar mag best eens voor worden geapplaudisseerd.


In gedachten, altijd,


Kees


Dordrecht, 17 februari 2022


Foto: auteur


Geen opmerkingen: