maandag, juni 20, 2022

Uitgeblust




Lieve Stella,


Ondanks dat ik vandaag een beetje uitgeblust ben, ben ik de dag begonnen met het repareren van de schuurdeur. Daar was een scharnier van gesneuveld door hoge ouderdom en ik wilde voorkomen dat het hele gammele ding uit het kozijn zou tuimelen. Het ging natuurlijk op mijn manier, met de antieke boor uit de jaren vijftig, die ik ooit van oom Henk erfde, en gewoon met de hand de schroeven erin, dus ik geef geen garantie dat hij eeuwig mee gaat, maar mijn tijd zal het wel duren. Althans dat hoop ik. Ik heb een hekel aan klussen, maar om nu enkel voor een scharnier iemand op te trommelen gaat me net iets te ver.


Uitgeblust? Hoezo uitgeblust, zul je je misschien afvragen. Nou gewoon, gisteren hadden we de vijfentwintigste editie van Wantijpop (of het bestond vijfentwintig jaar, dat wil ik even kwijt zijn, maar wat maakt het uit) en daar ben ik samen met Lé, je weet wel, de oud-leerlinge en goede vriendin waarmee ik vaak naar musea ga, bijna de hele dag en avond geweest. Op het heetst van de dag was het boven de dertig graden, maar ach, ik heb in Griekenland warmere dagen meegemaakt en in het Wantijpark is veel schaduw te vinden. Voordat we ons in het muziekgeweld stortten, zijn we eerst nog naar de opening van de tentoonstelling Wanderlust in het Dordrechts Museum geweest. Vooraf een bijeenkomst in de Augustijnenkerk, daarna naar de expositie en vervolgens een drankje in de museumtuin. Bij wijze van uitzondering heb ik daar water genomen, want om twaalf uur op zaterdagmorgen aan de wijn met nog vele festivaluren voor de boeg, is niet aan te bevelen.


Sorry, ik ga je geen gedetailleerde beschrijving van het festival geven, daar zit je, denk ik, ook niet op te wachten, maar neem van mij aan dat het zeer geslaagd was. Het voelde als een soort bevrijding dat we na die ellendige coronatijd gewoon weer eens naar een festival konden. Dat merkte je aan de positieve sfeer. 'Iedereen was vrolijk', is misschien iets te veel van het goede, ik heb niet 'iedereen' gesproken, maar de sfeer was goed, heel goed. Daar werkte natuurlijk ook het weer aan mee. Stel je voor dat het van dat ongelofelijke zeikweer zou zijn geweest als met Pinksteren. Dan was ik waarschijnlijk gewoon thuisgebleven om wat te chagrijnen achter mijn bureau.


Hoogtepunten vond ik de optredens van Waltzburg, Scotch The Band en Son Mieux en wat ik ook erg leuk vond was Atrampoline, het bandje waarin buurmeisje Minna speelt, en dat optrad op het Popcentralepodium. Jong talent dat ver kan komen. Ik heb ze van een aardig bandje vorig jaar zien groeien in een formatie die iets goeds neerzette, met niet alleen covers, maar ook eigen nummers.


Ik ben weer veel bekenden tegengekomen, meest oud-leerlingen. Met een paar en met enkele oud-collega's hadden we een soort van mini-reünie afgesproken, die gezellig uitpakte. Alleen sloeg later op de avond de vermoeidheid wel toe. Daaraan merk je dat ik van licht gevorderde leeftijd ben, dat krijg je als je allereerste leerlingen inmiddels ook al achter in de vijftig zijn. Uiteindelijk heb ik de laatste helft van het optreden van de laatste band maar thuis aangehoord. De wind kwam uit de goede hoek, zo ver woon ik niet van het Wantijpark en hoewel het in de loop van de avond opvallend fris was geworden, was het op de veranda met een bescheiden glaasje whisky prettig afkicken en terugkeren in de werkelijkheid. Die was vanmorgen grauw met plassen water in de tuin. Dat scheelt weer sproeien, maar zo'n overgang is me wel iets te abrupt. Gelukkig kwam er in de loop van de morgen even een beetje zon, zodat ik met buurvrouw Elvira toch 'een bakkie kon doen' op de veranda om na te praten over gisteren.


Een paar dagen geleden kreeg ik een e-mail van Herbert uit Amsterdam. Elly en hij hebben, volgens mij geheel onverwacht en in een opwelling, een huis in Dordrecht gekocht. Een fraai hoekhuis in Zuidhoven. Ze komen dus in Dordt wonen. Ik vind het geweldig nieuws, ik ben tenslotte al vanaf mijn veertiende met Herbert bevriend en ik heb mijn vrienden liefst allemaal zo dicht mogelijk om me heen. 


Verhuizen vanwege je werk leek en lijkt me eigenlijk een soort straf. Weg uit je vertrouwde omgeving, ik ben er nooit aan begonnen, maar ik ben, toegegeven, van een eigenaardige honkvastheid. Ja, voor jou zou ik Dordt hebben verlaten, na mijn pensionering, om in Griekenland te gaan wonen. Of dat goed zou zijn gegaan, geen idee, als-als-geschiedenis bestaat niet, maar een andere reden zou ik me niet kunnen bedenken. Toen ik als jong onderwijzer begon in Hendrik-Ido-Ambacht werd mij daar onmiddellijk een huis aangeboden. Wat dat, en nog wel wat andere zaken betreft, was de gemeente Hendrik-Ido-Ambacht een stuk personeelsvriendelijker dan Dordrecht, maar nee, weggaan uit Dordt, daar begon ik niet aan. Ook niet toen ik in Utrecht studeerde, maar dat was in deeltijd, dus daar was ook helemaal geen noodzaak toe. Uiteindelijk blijft een Dordtenaar aan zijn of haar geboortestad gehecht, dat zal het zijn. Ik ken nogal wat mensen die uit Dordt vertrokken en na hun pensionering toch weer terugkeerden. Het is niet voor niets de mooiste stad van het land. Nu Kees, niet overdrijven, dat geldt wat mij betreft alleen maar voor een deel van het historisch centrum, maar daaraan heb ik precies genoeg om nooit meer uit de stad weg te willen.


Inmiddels is het artikel van Guus en mij over de Culturele Raad Dordrecht en het gemeentebestuur verschenen in het blad van Oud-Dordrecht. Er zal wel enig commentaar op komen, want onze vraagstelling was niet 'wat heeft die raad allemaal bereikt in Dordrecht?', maar 'waarom ging het mis tussen de raad en het gemeentebestuur?' De raad heeft inderdaad veel bereikt en je kunt je afvragen of het opheffen ervan na vijftien jaar verstandig was. Ik denk ernstig van niet, maar daar gaat het niet over. Dat is een beetje jammer voor een aantal oudgedienden die wellicht stiekem op een lofzang zaten te wachten, terwijl ze een redelijk kritisch stuk voorgeschoteld krijgen. Daar kunnen we ook niets aan doen. De bronnen spreken duidelijke taal. Die bronnen kunnen overigens ook goed antwoord geven op de eerst gestelde vraag, maar dan krijgt het antwoord vermoedelijk de omvang van een boek. Daar moet een jong, ambitieus historicus met promotieplannen zich dan maar eens op storten. Guus en ik zitten inmiddels iedere week weer een dag op het archief om een ander onderzoek te doen. Iets met pontonniers en agenten met blanke sabels die elkaar in de haren vliegen, en reglementen voor 'huizen van ontucht', maar op verdere details zul je nog een poosje moeten wachten. 


Waar je ook nog even op moet wachten is op de Grote Openbaring over mijn, laat ik het maar 'boekenpraatjesproject' noemen, maar die zit er eerstdaags wel aan te komen. Het wordt een beloftevolle zomer. Als nu de coronahysterie maar niet opnieuw toeslaat, want dan zouden we weleens heel onaangename dingen kunnen gaan beleven en het is met al die boze boeren in het land al erg genoeg. 


In gedachten, altijd,


Kees


Dordrecht, 19 juni 2022


Foto: auteur


Geen opmerkingen: