Lieve Stella,
Vanmorgen moest ik ineens denken aan onze eerste bezoek aan Cyprus, in 2002. Ik ben bang dat mijn geluidsbox het heeft begeven en was in een kast op zoek naar de handleiding. In die kast ligt ook een pak foto's van die reis. Een onverwacht uitje in de meivakantie met Teleac-Not, de educatieve omroep die in 2010 uit het medialandschap verdween. Ze waren daar bezig met een aantal radioreportages over de landen die in 2004 lid zouden worden van de Europese Unie. Ze zochten een historicus die iets wist van de geschiedenis van het eiland en kwamen via Nieuwgrieks van de UvA bij mij terecht. Oorspronkelijk zou ik wat teksten inspreken, maar iemand kwam op de gedachte dat het beter zou zijn als ik dat ter plekke deed, in plaats van ver weg in een Nederlandse studio. Goed idee, vond ik, maar dan moet mijn vrouw ook mee en aangezien ze ook nog op zoek waren naar een tolk die Grieks en Nederlands sprak, was dat geen probleem.
Mei is een mooie maand om Cyprus te bezoeken. Nog niet zo heet als in de zomer en veel natuur in bloei, vooral in het Trodoos en in het Pentadactylos gebergte. Dat laatste konden we van Lefkosia alleen maar zien liggen, want toen mochten Grieken de bestandslijn tussen de republiek en het door Turkije bezette noorden van Cyprus nog niet over en jij hebt altijd je Griekse nationaliteit behouden. Jij die 'groene lijn' niet over, dan ik ook niet. Later hebben we dat wel gedaan, want dat bezoek was het begin van een reeks reizen naar Cyprus, die uiteindelijk resulteerden in twee boeken. Een bloemlezing uit de Cypriotische literatuur, Wij wonen in een taal (gepubliceerd door Kruispunt in Brugge), die jij samenstelde, en een boek van mij over de geschiedenis van het eiland, Afrodite en Europa (gepubliceerd door Dioskouri in Utrecht en als 2e editie door Boekscout in Baarn).
Het hielp dat jij Cyprus kende en daar nog wat contacten uit je studententijd had, zodat het zes heel aardige uitzendingen zijn geworden. Ze zullen nog wel ergens bij Beeld en Geluid te vinden zijn. We begonnen in Larnaca en verbleven daarna in Lefkosia, van waaruit we delen van het eiland bezochten. We eindigden in Tsada, in de buurt van Paphos, waar we te gast waren bij Leonora Cok, de correspondente van de NOS. Van daaruit ging de radioploeg naar huis. Wij plakten er nog een paar dagen extra aan, huurden in Paphos een auto, die we konden achterlaten op het vliegveld van Larnaca en hebben met het ding Lemesos en het Troodos gebergte verkend. In Lemesos (ook wel bekend als Limasol, maar ik houd me aan de Griekse benamingen) bezochten we de dierentuin. Of wat daarvoor door moest gaan. Het was er nogal troosteloos. Ik herinner me die bruine beer, die moedeloos in een klein hokje lag te stikken van de hitte. Dat beest had natuurlijk ergens in de bergen moeten huppelen.
Ik weet nog dat het toen op Schiphol ook al een puinhoop was en men de drukte van de meivakantie niet aankon. Ook bleek ons vliegtuig overbooked. Phyta Stern, die de leiding had van het project, belde daarop de Cypriotische ambassade (we vlogen met Cyprus Airways) waarop we na een tijdje wachten toch aan boord konden. Later hoorden we dat in het vliegtuig geld werd geboden aan passagiers die bereid waren een dag later te vliegen, omdat enkele belangrijke passagiers mee moesten. Een paar studenten hadden daar wel oren naar.
Hoe ik dat weet? Een collega van school zat met vrouw en kind in hetzelfde toestel (dat kind was trouwens een leerlinge van me) en daar hoorde ik het later van. Ze hadden zich zitten afvragen wie die belangrijke passagiers dan wel zouden zijn en toen kwamen Stella en ik als eersten van het groepje het vliegtuig in.
Onze latere ervaringen met vliegen naar Cyprus waren goed, maar toen hadden we geld voor onderzoek vanwege die boeken en konden we vliegen in de business class. We logeerden dan altijd in hotel Cleopatra, op loopafstand van het door Venetiaanse wallen omringde historische centrum van de stad. Daar was een bijzonder aardige, belangstellende en volgens mij ook tamelijk erudiete barman, met wie we dikwijls in gesprek raakten. Toen ik een paar jaar geleden ook weer eens in het Cleopatra logeerde, om een paar reportages voor het Griekenland Magazijn te maken, was hij er nog steeds en nog altijd even spraakzaam.
Die handleiding heb ik niet kunnen vinden en aan de aanwijzingen die ik op internet heb gevonden, heb ik niets. Het zal wel een nieuwe worden. Vervelend, maar zo duur was het ding niet. Als ik hem naar een reparateur breng, als die te vinden is, ben ik waarschijnlijk meer kwijt. Vervelend dat zo'n ding er altijd de brui aan geeft op een moment dat je geen tijd hebt om naar de winkel te gaan voor een nieuwe. Of geen tijd, eerlijk gezegd heb ik geen zin, want dan moet ik naar die kolossale elektronicamarkt waar vroeger een Grieks en een Chinees restaurant zaten en dat vind ik een klotezaak. Ik kan er natuurlijk eentje bestellen via het internet, maar daar heb ik ook geen zin in, behalve als het niet anders kan. Dat doet me te veel aan die afgrijselijke coronatijd denken.
Luxegezeur, ik weet het. Het is nu te regenachtig, maar morgen schijnt misschien wel de zon en dan denk ik over sommige dingen altijd geheel anders. Jij had net zo'n verschrikkelijke hekel aan die beroerde donkere dagen voor (en na) kerst als ik, maar toen gingen we in de kerstvakantie altijd naar ons appartement in Thessaloniki. Konden we de mouchla, zoals jij het noemde, voor even ontwijken. Misschien had ik dit jaar ook een poosje naar de zon moeten gaan, maar op de een of andere manier heb ik steeds minder zin het Eiland van Dordrecht te verlaten. Onlangs was ik naar een feestje bij vrienden in Zaandam. Voor een Amerikaan is dat naast de deur, maar ik vond het een hele reis. Zou dat iets met leeftijd te maken hebben?
Mijn serie televisie-uitzendingen bij ONS/Nostalgienet zit erop. Ik heb leuke en soms enthousiaste reacties gekregen, maar er was ook een uitzending bij waarover ik niets hoorde. Bleek op NPO 1 het Nederlands elftal op dat ogenblik een wedstrijd voor het WK te spelen. Daar kan zelfs ik niet tegenop. In het voorjaar gaan we praten over een eventuele tweede serie aan het begin van het volgende seizoen. Ondertussen ga ik met mijn Het boekenpraatje gewoon door op mijn eigen Youtube-kanaal. Je moet iets hebben om je te weerhouden van overmatig kroegbezoek. Het dochtertje van een vriend ging op een gegeven ogenblik geloven dat ik in Visser woonde, 'want altijd als we poffertjes gaan eten zit Kees daar ook.' Overigens zal het volgende boekenpraatje even op zich laten wachten, want één van de boeken die ik daarvoor lees is de biografie van Willem van Oranje door René van Stipriaan en dat is nogal een kloek boek. Wat ik er ondertussen van gelezen heb, vind ik wel erg boeiend, maar ik heb het nog lang niet uit.
Wat mijn eigen boeken betreft: het is de bedoeling dat deel VIII van de serie literaire dagboeken eind januari uitkomt, maar ik hoorde net dat heer uitgever geveld is door een vervelende luchtweginfectie, dus het is nog maar de vraag of we die datum halen. Dat krijg je als je publiceert bij een kleine uitgeverij, met overigens een behoorlijk groot fonds, want met de Bordeauxreeks is Liverse al over de vijftig uitgaven. Alles poëzie. Kom daar bij die pretentieuze Amsterdamse uitgevers eens om!
In gedachten, altijd,
Kees
Dordrecht, 29 december 2022.
Foto: auteur