Warnaar denkt ineens aan een skippybal. Vreemd. Hij heeft nooit een skippybal gehad. Wel een hoelahoep, een grote plastic cirkel die je door heupbewegingen om je lichaam kon laten rondslingeren. Bij tijd en wijle was dat mode op het schoolplein, zoals er ook perioden waren dat er werd geknikkerd of touwtje gesprongen, al was dat laatste meer voor de meisjes. Het woord hoelahoep had iets met Hawaï te maken werd gezegd. Op een dag was hij hem kwijt. De benedenbuurman, een postbode die vaak in de ziektewet zat om bij te klussen, had er een elektriciteitsleiding van gemaakt. Zijn vader was daar te onhandig voor.
Vader Warnaar was meer van het boek. Toen Warnaar klein was zat hij, zijn vader, avonden lang te studeren om verder te komen op kantoor. Handelscorrespondent Engels, Frans, Duits, middelbare akte Duits, diploma technisch Engels. Het zat allemaal keurig opgerold in een koker die hij na zijn vaders overlijden in de boedel vond. Een hamer, een beitel, een soldeerbout, dat soort dingen was niet aan de oude Warnaar besteed, behalve om er over te corresponderen. Hij werkte op een kantoor waar groothandel in gereedschappen werd bedreven. Hij heeft er nog een foto van. Kantoorbedienden liepen toen soms nog in stofjassen, zoals de azijnpissende conciërge op Warnaars middelbare school.
Het moet jaren geleden zijn geweest dat hij kinderen met skippyballen op een schoolplein zag. Zouden ze nog bestaan? Zouden kinderen nog knikkeren op een schoolplein? Dat hij dat niet weet geeft wel te denken, vindt hij.
Foto: archief Kees Klok
Geen opmerkingen:
Een reactie posten