zondag, mei 01, 2011

Literair dagboek: Griekenland (1)


Maandag, 16 juli 2007:

Athene, hotel Omiros, kamer 505

De Akropolis baadt in het oogverblindende Mediterrane zonlicht. Ik zit op het ruime, maar wel griezelig hoge balkon en kijk uit over een deel van Plaka. Prachtig uitzicht, al had ik liever iets lager gezeten. Bij een brand of een aardbeving kom je er nooit meer uit, maar brand noch aardbeving zitten bij de bestelling.


De reis, ach ja, de reis. De koffers weer loodzwaar van alle boeken en kleren. De incheckbagage was zevenendertig kilo, de handbagage tien. Die werd gelukkig niet gewogen. En met die bijna vijftig kilo moeten we straks nog door naar Thessaloniki. Kruiers bestaan niet meer en ik zit dus met pijn in mijn nekspieren. Vanaf het vliegveld een taxi genomen en het domme geklets van de chauffeur ('de euro heeft alles duurder gemaakt,' alsof er daarvoor geen prijsstijgingen waren) moeten aanhoren. Eerder drukte en chaos op Schiphol en vertraging 'vanwege het drukke vliegverkeer,' maar een relatief behoorlijke maaltijd aan boord, want bij Olympic Airlines zijn ze minder krenterig dan bij de KLM. We passeerden ten westen van de Olympos. Bij minder warmtenevels hadden we Thessaloniki kunnen zien. Wel een mooi zicht op Pelion, Skiathos, Skopelos en vaag daarachter Alonissos. In Dordrecht een prettige ervaring. We kwamen met onze koffers bij het begin van het busstation, waar de kantine is. Een vrouwelijke chauffeur stond bij haar bus. 'Stap maar in, dan breng ik jullie even naar het andere eind.' Dat was heel aardig en het scheelde ons een halve kilometer zwoegen. We hadden eigenlijk een taxi moeten bellen, maar dan zit je weer in de zenuwen of die wel op tijd komt.


Vanmorgen op de gok naar de Zalongostraat gelopen, naar uitgeverij Kastaniotis. Stella's redacteur was er niet, maar we werden ontvangen door directeur Kastaniotis zelf. Een vriendelijke man van onze leeftijd. Over Stella's Multatuliproject gesproken en een exemplaar van Ylantron met haar vertalingen achtergelaten. Daarna naar de ambassade van Cyprus gelopen, om te zien of we ambassadeur Georghis, die ook redacteur is van Ylantron en met wie we tot nu toe alleen telefonisch contact hadden, konden spreken, maar die was eveneens gevlogen. Stella heeft haar vertaling van Levi Weemoedt aan Kastaniotis gegeven, die beloofde hem bij de redactie van Nea Estia te bezorgen. Ze heeft ook naar Kostas Mavroudis gebeld, maar die beweerde ziek te zijn en hij weigerde botweg om over haar Herzbergvertalingen te spreken. Stella gaat proberen ze ergens anders te plaatsen, want hij speelt een vervelend spelletje.


Dinsdag, 17 juli:

Athene

Toen we gisteravond nagenietend van de gezellige sfeer in Plaka terug wandelden naar het hotel, stuitten we op de donkere kant van Athene: een molotovcocktail door de deur van een overheidskantoor. Overal televisiecamera's en politie. Men verdenkt de autonomen, overromantische halvegaren die geloven in het negentiende-eeuwse anarchisme. We aten in de tuin van Palia Taverna Stamatopoulos, waar ik jaren geleden eens heel aangenaam ben doorgezakt met Frans van Hasselt en Hero Hokwerda. Net als toen was er goede, levende muziek. Op een gegeven ogenblik werd er een Pontische dans gedaan, waaraan Stella, als Pontische, met veel plezier meedeed. Vooraf een aperitief bij O Glykis, traditioneel kafeneion met een aangename tuin, in een achterstraatje waar weinig toeristen komen.


Vanmorgen hebben we met Stella's redacteur gesproken. Hij maakte een nerveuze en overwerkte indruk, maar was minder onbeleefd dan bij onze vorige ontmoeting. Bij vlagen zelfs vriendelijk. Toen Stella hem vroeg of hij drie weken geleden niet een exemplaar van Max Havelaar had ontvangen, gestuurd door het Literair Produktiefonds, wist hij eerst van niets, maar na enig zoeken werd het op een plank bij de secretaresse gevonden. Hij gaat het lezen en zal van zich laten horen. Het is de slechte vertaling in het Engels, uitgegeven door Penguin, maar daar zullen we het mee moeten doen. Hij kwam met het bekende verhaal dat het zal afhangen van subsidie en het oordeel of het boek op de Griekse markt een kans van slagen heeft. De subsidie zal de doorslag geven, want ik heb de indruk dat er in Griekenland weinig belangstelling voor Nederlandse literatuur bestaat, laat staan voor de literaire vruchten van onze koloniale geschiedenis. Mijn indruk werd door hem bevestigd. Zelfs van W.F. Hermans wordt nooit meer dan een tiental exemplaren verkocht.


Naar het Archeolisch Museum gelopen voor een ontmoeting mevrouw Proskinitoupoรบlou, de adjunct-directrice, in verband met Stella's vertaling van Jehanne Hulsmans gedicht, dat bij het beeld van 'de vrouw van Kalimnos' hangt. We kregen een gastenkaart om het museum te bekijken. Dat was aardig, maar toen we bij het beeld kwamen en het gedicht lazen, bleek de naam van de vertaalster te ontbreken. Dat kan natuurlijk niet. Stella gaat er morgen over bellen.


Op een terrasje op het Mitropoleosplein een ontmoeting met Jane Austen-vertaler en columnist Andreas Pappas, die ons een paar jaar geleden in Dordrecht bezocht. Hij was naar het vertalerscentrum op Gotland geweest en vertelde over de mogelijkheid om een tijdje naar het vertalerscentrum op Paros te gaan. Misschien doen we in de toekomst nog weleens een aanvraag. Wij vertelden hem over ons bezoek aan John Burnside en over de tegenwerking die Stella krijgt van Kostas Mavroudis, een goede bekende van hem. Hij was verbaasd: 'zo ken ik hem niet.'

Geen opmerkingen: