zondag, februari 19, 2017

Aanmatigend, opschepperig, ordinair, ongemanierd, ongevoelig en vooral inhalig




Het aantreden van Donald Trump als toch wat uitzonderlijke eend in de bijt van Amerikaanse presidenten, was aanleiding om mijn gedachten weer eens te laten gaan over het fenomeen Amerika in het algemeen en over de verhouding van Charles Dickens tot dat land in het bijzonder. In het algemeen kan ik zeggen dat ik veel te danken heb aan de Verenigde Staten. De regering Reagan, u weet wel, die aimabele B-acteur die het zo goed kon vinden met zijn Russische evenknie Gorbatsjov, kende mij een genereuze Fulbright-beurs toe, waarmee ik enkele maanden verbleef aan de Universiteit van Minnesota.

Minnesota, dat ligt volgens de bewoners van de Amerikaanse oost- en de westkust in 'fly over land', een gebied dat zich vooral kenmerkt door leegte, oneindige prairies, ijzige winters en bloedhete zomers, maar evengoed is deze staat een toonbeeld van beschaving. Je hebt er een vergunning nodig om een wapen te bezitten, er was toen al een zekere mate van gezondheidszorg voor minderbedeelden, al betwijfel ik of de dronken Indianen die ik vaak zag rondhangen in downtown Minneapolis daar ook van profiteerden, men kent er geen doodstraf, er is een heel behoorlijk honkbalteam, de Minnesota Twins, er zijn miljoenen muggen, die bekend staan als the Minnesota Air Force, de universiteit behoort tot de Ivy League en wat vooral van belang is: in de tweelingstad van Minneapolis, St. Paul, staat het geboortehuis van Robert Zimmerman, die wij vooral kennen als Bob Dylan en dat is niet de enige grote artiest die uit die regio komt. Het allerbelangrijkste van mijn verblijf in de VS is evenwel niet de kennis die ik opdeed over dit merkwaardige land, dat toen allang niet meer het land van de onbegrensde mogelijkheden was, eerder dat van de, tot op heden, onopgeloste sociale problemen, maar het feit dat ik er Stella Timonidou leerde kennen, een Griekse taalkundige uit Thessaloniki die met dezelfde beurs in Minneapolis studeerde en met wie ik twee en een half jaar later zou trouwen.

Dickens was reeds getrouwd toen hij in 1842 voor het eerst de Verenigde Staten bezocht. Hij werd er binnengehaald als een superster, maar hij zou Minnesota nooit bezoeken. Zie hier enkele significante verschillen. Dat ik toen ik naar de VS vertrok mijn eerste boek nog moest schrijven en Dickens op zijn dertigste, want zo oud was hij toen hij voor het eerst de oceaan overstak, al enkele letterkundige hits op zijn naam had staan, is een verschil dat onopgemerkt kan blijven. Evenzeer als het feit dat ik vijfendertig was, dus een stuk ouder dan Dickens en ik, als ik nadacht over 's mans literaire productie, weleens meende dat ik mij bij voorbaat als mislukt kon beschouwen. Ik heb mij sindsdien probleemloos geschaard onder al die Nederlandse schrijvers die nooit de Nobelprijs voor Literatuur zullen krijgen. De prettige bijkomstigheid daarvan is dat je nooit aan te hoog gestelde verwachtingen hoeft te voldoen.

De verwachtingen omtrent Dickens waren zeer hoog gesteld in het Amerika van 1842. Zijn boeken waren mateloos populair en aanvankelijk werd Dickens dan ook op handen gedragen. Hij kon zich niet op straat vertonen of hij werd gevolgd door een schare bewonderaars en vrijwel al zijn tijd werd in beslag genomen door sociale verplichtingen, recepties, feesten, concerten en schranspartijen om hem eer te bewijzen. Het duurde niet lang of dat begon bij Dickens irritaties op te roepen, wat op zijn beurt ook ergernis bij zijn gastheren veroorzaakte. Het ging, om het duidelijk te stellen, al spoedig goed mis tussen Dickens en de Amerikanen. Dickens hield zijn mening over wat hem allemaal niet zinde beslist niet voor zich, waardoor nog tijdens zijn verblijf nijdige stukken in de pers verschenen. Terug in Engeland schreef hij het allemaal op in American Notes, een reisboek dat hij nog in 1842 publiceerde. In het in 1844 verschenen Martin Chuzzlewit, deed hij zijn kritiek op de VS, in de hoofdstukken waarin Martin dat land bezoekt, nog eens dunnetjes over in bijtende satire. De Amerikanen zagen het als een soort verraad. De kranten reageerden ziedend op Dickens' kritiek en zelfs Amerikaanse vrienden, zoals de schrijver Washington Irving, waren in alle staten.

Het was niet alleen de vermoeiende belangstelling voor zijn persoon die Dickens te veel werd. Dickens was een maatschappelijk hervormer. Hij wilde weleens met eigen ogen zien of de Amerikaanse democratie werkelijk betere perspectieven bood op sociale rechtvaardigheid dan de Victoriaanse klassenmaatschappij. Dat viel nogal tegen. Al snel kwam hij tot de conclusie dat de meeste politici meer uit waren op eigen gewin dan op het bereiken van hooggestemde idealen en dat de pers schromelijk tekort schoot in zijn taak de lezers over belangrijke zaken te informeren. Hij ergerde zich buitengewoon aan die Amerikanen die, door allerlei vormen van wat we nu in goed Nederlands merchandising noemen, geld aan zijn beroemdheid probeerden te verdienen en hij stoorde zich bovenmatig aan hun slechte manieren, waarover hij zich uitliet in termen als: 'overbearing, boastful, vulgar, uncivil, insensitive and above all acquisitive,' eigenschappen die ons doen denken aan de nieuwe bewoner van het Witte Huis. Toen Dickens Richmond, Virginia, bezocht, was hij geschokt door de situatie van de slaven en vooral door de manier waarop de blanke Amerikanen over hen dachten.

Tenslotte was er de kwestie van het auteursrecht. Er bestonden nog geen internationale overeenkomsten die het auteursrecht regelden. Het gevolg daarvan was dat Dickens weliswaar veel in de States werd gelezen, maar daar nauwelijks iets aan verdiende, omdat het doorgaans piratenedities betrof. Keer op keer vroeg hij om aandacht hiervoor en bepleitte hij een regeling, maar tevergeefs. In de VS wilde men er niet van horen, ondanks het legitieme argument van Dickens dat Amerikaanse collega's die in Groot-Brittannië publiceerden er evenzeer van zouden profiteren. Sommige kranten gingen zover dat ze Dickens ervan beschuldigden een slaatje uit zijn populariteit te willen slaan.

Dickens zou het tot stand komen van een internationale regeling niet meer meemaken. Tussen hem en de Amerikanen is het overigens wel weer goedgekomen. De mens is nu eenmaal kort van memorie. Nadat het stof van American Notes en Martin Chuzzlewit was gaan liggen, bleken de boeken van Dickens aan gene zijde van de oceaan onverminderd populair en toen hij na een reeks van zijn befaamde lezingen in Engeland in 1867 naar de VS overstak voor een tournee, was hij al snel weer razend populair bij het publiek. In vijf maanden tijd gaf hij zesenzeventig voorstellingen, maar zijn oorspronkelijke plan om naar Chicago en St. Louis te reizen moest hij opgeven. Vanwege het weer, maar vooral vanwege de aanslag die de lezingen deden op zijn wankelende gezondheid. Dickens keerde aanzienlijk rijker en opnieuw als lieveling van critici en publiek terug naar Engeland. Aan herdrukken van American Notes en Martin Chuzzlewit voegde hij een nawoord toe waarin hij zijn waardering uitsprak over de uitstekende behandeling die hij van zijn gastheren had ondervonden.

Of ik ooit nog eens een tweede bezoek aan de Verenigde Staten zal brengen, weet ik niet. Het zou dan vooral om nostalgische redenen zijn. Negen jaar geleden is Stella overleden en ik zou sommige plaatsen waar ik met haar was nog weleens willen bezoeken, maar voorlopig wacht ik af. Tot er weer zo'n gemoedelijk lachebekje in het Witte Huis woont als Ronald Reagan. Ik heb namelijk wel enige affectie met B-acteurs, maar helemaal niets met onbehouwen coryfeeën uit de zakenwereld.


Lezing voor de Weerdinger Dickens Leeskring, 18 februari 2017

Afbeelding: Charles Dickens door Ary Scheffer (1855). National Portrait Gallery, Londen.


Geen opmerkingen: