dinsdag, mei 19, 2009

De grootst mogelijke lariekoek


Verkiezingen in de trant van de grootste Nederlander aller tijden, de grootste Duitser aller tijden, wat mij betreft de grootste Liechtensteiner aller tijden, zijn de grootst mogelijk lariekoek, simpelweg omdat we nog niet aan het einde der tijden zijn, de toekomst niet kennen en dus niet weten welk de geschiedenis naar zijn of haar hand zettend zwaargewicht ooit nog zal oprijzen. Ze zijn ook onzinnig omdat iedereen mee mag stemmen en daaronder zijn er heel wat die zich nog nooit voor geschiedenis hebben geïnteresseerd en er nauwelijks of niets van afweten. Nu is dat wel zeer Nederlands: overal een mening over hebben zonder dat je ergens iets van afweet, maar het maakt zo'n verkiezing even waardeloos als een referendum: een aan de waan van de dag onderhevige oprisping waar niets positiefs aan te ontdekken valt.


Er valt vergif op in te nemen dat de verkiezing van de grootste vaderlander aller tijden in landen met een sterk nationalistische geschiedopvatting resulteert in de verkiezing van de een of andere nationale held en dat die populistische flauwekul gemakkelijk leidt tot ruzie met de buren. Het is nu eenmaal een feit dat nationalistische geschiedschrijving uitblinkt in gemythologiseer ten eigen voordele en ten detrimente van de buren. Niemand hoeft er dus van op te kijken dat de kandidatuur van Alexander de Grote tot grootste Griek aller tijden leidde tot geschetter van nationalisten uit de Voormalige Joegoslavische Republiek van Macedonië en dat weer tot kwade reacties van Griekse nationalisten.


Wat mij wel een beetje verbaasde was dat mijn favoriete radioprogramma Met het oog op morgen het item gisteravond even aanroerde middels twee moeizaam in de telefoon stamelende figuren, die over de achtergrond van de affaire geen zinnig woord uitbrachten, en dat Max van Weezel, doorgaans een behoorlijk voorbereid lid van het journaille, ook nauwelijks wist waarover hij het had. Nu verwacht ik niet van de redactie dat ze voor een onbenullige zaak als de grootste weet ik wie aller tijden diepgravende research gaan doen. In dat geval waren ze misschien wel terechtgekomen bij de artikelen in Kleio, Spiegel Historiael, Trouw of NRC-Handelsblad die ik tussen 1991 en 1995 over de kwestie Macedonië publiceerde. Maar even in een encyclopedie kijken was wel het minste geweest. Dan was duidelijk geworden dat Alexander de Grote Macedonisch sprak, wat in die tijd een Dorisch dialect van het Grieks was. En dat die Griekssprekende Alexander onmogelijk enige verwantschap kan hebben met de Slavische stammen die honderden jaren later het gebied binnendrongen. Wat de historische betekenis is van deze, zich later vooral als Perzische heerser beschouwende Griek, is een vraag die niet moet worden beantwoord middels een onzinnige verkiezing, maar door de wetenschap.


Geen opmerkingen: