Langzamerhand nadert mijn nieuwe kroniek zijn voltooiing en aangezien driemaal scheepsrecht is volgt hier nog eenmaal een voorpublicatie uit het boek. De notities gaan over een deel van de maand december 2005, waarin de altijd verschrikkelijke donkere dagen voor kerst het leven beheersen. Mijn voorgaande kroniek, verschenen bij Uitgeverij Liverse onder de titel En vooral: de gordijnen dicht (ISBN 9789076982472) is aldaar te bestellen via info@liverse.nl.
Donderdag, 1 december:
Onze leerlingen hebben vanmiddag het Johan de Witt-debat gewonnen. Een nipte overwinning in de finale op het Johan de Wittgymnasium. We hebben onze tijd er dus niet voor niets ingestoken. Stella is meegegaan om te luisteren, wat de kinderen heel interessant vonden. Naar iets of iemand uit je privéleven zijn ze altijd heel nieuwsgierig.
Na afloop als een haas naar de afscheidsreceptie van collega Gezinus Buter gereden, die met pensioen gaat. Helemaal achteraan de Staart, bij het Bieschbosbezoekerscentrum. Doordat ik laat was de officiële toespraken gemist. Ik kon direct onbekommerd aan de wijn, maar na twee glazen en wat geklets ben ik vertrokken. Ik was met de auto. In deze rotkou ga je niet drie kwartier naar de wildernis fietsen.
Zondag, 4 december:
Fa Claes stuurde een zeer lovende e-mail over mijn essay over John Burnside voor de Revisor. Daarna heb ik het nog een keer grondig doorgenomen met Stella, wat tot een paar kleine veranderingen leidde. Vervolgens heb ik het per e-mail naar Toef Jaeger gestuurd. Het ei is gelegd, nu zien of het uitkomt.
Maandag, 5 december:
De ziektenkostenverzekering biedt ons vrijwel dezelfde verzekering aan als die we nu hebben, voor ongeveer de helft van de prijs. Niet dat we er iets mee opschieten, want nu moet ik voor Stella het premie-aandeel gaan betalen dat vroeger door mijn werkgever werd afgedragen. Veel verandert er in feite dus niet. Ook van andere verzekeraars krijgen we, ongevraagd, aanbiedingen, maar ik ga na eenendertig jaar goede ervaringen natuurlijk niet voor een handvol euro's van verzekeraar veranderen. Ik begrijp niet waarom de overheid al die heissa met het zorgstelsel overhoop haalt. Weer die stupide, alleen maar tot minder service en meer chaos leidende privatisering. Je denkt toch ook niet dat ik van telefoonmaatschappij en energieleveraar ga wisselen? Kom nou toch, het gaat al jaren goed en je weet maar nooit wat voor beunhazen je voor een paar tientjes per jaar minder binnenhaalt, afgezien van alle bureaucratische gedoe, dat je stapels malle formulieren moet gaan invullen.
Vrijdag, 9 december:
Er stond weer schandalig weinig over poëzie in de boekenbijlage van het NRC-Handelsblad. Tja, als de pers de meeste dichtbundels negeert en zelden meer iets schrijft over de literaire tijdschriften, dan moet men niet gek opkijken dat het publiek er niet of nauwelijks weet van heeft. Zo ontstaan er van die vreemde discussies, wanneer een of andere wijsneus weer eens begint te roepen dat die tijdschriften geen subsidie meer moeten krijgen omdat ze te weinig worden gelezen. Ik heb niet veel vertrouwen in de invloed van het internet, maar het zou mooi zijn als daar de voorlichtende taak van de gedrukte media zou kunnen worden overgenomen. Dat zal wel wishful thinking blijven. De krant krijg je in de bus, op het net moet je zelf naar dingen op zoek. Je moet altijd maar afwachten wie de moeite neemt om langs je virtuele vitrine te wandelen.
Zondag, 11 december:
Gisteren naar de kerstbijeenkomst van de Dickens Fellowship geweest, in de sociëteit Trou Moet Blijcken in Haarlem. We hebben de trein genomen, want het hele land zat dicht van de mist. Dit keer was de Haarlemse stadsdichter, George Moormann aanwezig, die een gedicht over de Fellowship voorlas, dat we daarna in ambachtelijke druk kregen uitgereikt. Een cadeautje van Cees v. Steijnen, die vóór Guus de redactie van The Dutch Dickensian deed. De kerstlezing werd gehouden door professor Hornback, een Amerikaan die in Amsterdam is komen wonen en sinds kort lid is. Hij las als Dickens de Christmas Carol in een voortreffelijke, zeer goed gelijkende imitatie van de grote schrijver.
Vooraf bij Van der Pigge, die mooie, klassieke tabakszaak in de Grote Houtstraat, sigaren gekocht. Ik loop graag door Haarlem, hoewel bij voorkeur niet op zaterdagmiddag, als er te veel winkelend volk op straat is. Het is een intieme stad en niet zo provinciaal als Dordrecht. Er hangt een minder agressieve sfeer dan in Dordt of in het nabije Amsterdam. Er waren in de jaren '80 simpelweg geen banen in het Haarlemse onderwijs, maar ik heb indertijd wel rondgelopen met plannen om mij er te vestigen. Stella en ik zouden liever in Haarlem wonen dan in Dordt, maar nu heeft het weinig zin om er nog iets te zoeken, met ons vertrek naar Griekenland in zicht. We gaan niet voor twee of drie jaar een hoop heisa in gang zetten.
Maandag, 12 december:
Meestal kijken we niet naar Netwerk. Negen van de tien keer hijgen ze daar hysterisch achter de waan van de dag aan, maar vandaag ging het over de praktijken van onze Amerikaanse bondgenoten in hun strijd tegen het terrorisme. Ontvoeringen, verdwijningen en martelpraktijken. Ondanks mooie woorden van juffrouw Rice, minister van buitenlandse zaken, toont Washington een diepe minachting voor het internationaal recht. Daardoor heeft de regering Bush de VS omlaag gehaald tot het niveau van een schurkenstaat. Neanderthalers met een kernbom.
Er kwam een e-mail van een mevrouw uit Vlaanderen met het verzoek om bij te dragen aan een poëziebloemlezing over de stad Groningen. Over Dordrecht, Thessaloniki, Haarlem desnoods, daar kan ik nog wat mee, maar wat moet ik met Groningen? Het is ver weg, het is er altijd koud en winderig, ze hebben zo'n beetje het lelijkste museumgebouw van West-Europa, op de Rotterdamse Kunsthal na, en ik herinner me nog de hopen stront en bebloed papier in het toilet van een gerenommeerd café op de Grote Markt, in hetzelfde rijtje als hotel de Doelen, toen ik daar in mijn onschuld eens een plasje wilde doen. In de Doelen heb ik overigens twee keer gelogeerd. Een keer met Lupius, in december 1975, toen we werkten aan een theaterstuk, maar onze tijd voornamelijk doorbrachten in een café dat 1672 heette, omdat je daar rustig kon schaken. De tweede keer met Stella, toen ik een lezing gaf voor een handvol studenten over de Macedonische kwestie. Dat was twintig jaar later. Het hotel, dat mij de eerste keer tamelijk chique leek, maakte bij die gelegenheid een ietwat afgetrapte indruk. Groningen: Bommen Berend, Blut und Dreck en dan nog die hoogtevreeswekkende Martinitoren, maar geen gedicht ben ik bang.
Zondag, 18 december:
Op zoek gegaan naar het gebruik van de term 'de zieke man van Europa' voor het Osmaanse rijk in zijn nadagen. Alle Engelstalige en Nederlandse geschiedenishandboeken die ik heb ingezien (waaronder Palmer & Colton en Elseviers Wereldgeschiedenis), spreken over de zieke man van Europa. Bij de Griekse presentatie van Afrodite en Europa beweerde professor Basil Gounaris dat het 'de grote zieke' moest zijn. Een merkwaardige uitglijder voor iemand die in Oxford is gepromoveerd. Behalve een handvol artikelen over Macedonië ken ik het werk van Gounaris niet, maar hij heeft een aantal jaren bij het extreem-nationalistische Museum of the Macedonian Struggle in Thessaloniki gewerkt. Dat hoeft op zich niets te betekenen, maar ik vraag me toch af of het wel een onbedoelde vergissing was.
Gisteren niet naar de bijeenkomst van De Tweede Ronde gegaan. Ik had geen zin om met dit afschuwelijk koude en natte stormweer alleen naar Amsterdam te sporen. Vanwege het weer wilde Stella niet mee en het oorspronkelijke plan om na afloop met Herbert Bos ergens te gaan eten ging niet door omdat hij in Dordt logeerde. 's Middags wel even met Stella naar de kerstmarkt gegaan, waar ik geen enkele kraam kon vinden die iets interessants te bieden had. Het enige aardige is de ijsbaan op het Scheffersplein, maar van die rondjes draaiende kinderen in de gietregen werden we niet echt vrolijk. Al snel naar Visser gevlucht.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten