maandag, juni 25, 2012

Verjaardagsfeest in Windstad


De zon schijnt, maar het waait te hard. De wind heeft een onaangenaam scherp randje. Ik ben in Den Haag. Het waait altijd harder in Den Haag dan in Dordrecht. Ik noemde Den Haag Windstad in de tijd dat ik er Geschiedenis MO studeerde. Soms zaten we in het Gymnasium Haganum, waar ooit Kees Buddingh' Engels MO deed, soms in een gebouw van het Segbroek College, een vervuilde ruïne in de Fahrenheitstraat. Ik spreek over dertig jaar geleden, toen de School voor Taal- en Letterkunde nog niet was omgedoopt in The Hague University en er tijdens de colleges nog werd gerookt. Die MO-studie heb ik tenslotte afgerond met een doctoraal aan de Utrechtse universiteit. Dat was wat je tegenwoordig een eitje noemt, want wat vakkennis betreft lagen de eisen voor het MO beduidend hoger dan die voor het doctoraal, terwijl de benodigde onderzoeksvaardigheid eenvoudig te verwerven was. Ik had er het genoegen college te lopen bij Maarten van Rossem. Ook voor zijn carrière als cabaretier en hoofdredacteur waren zijn colleges van uitzonderlijk niveau en was hij een van de schaarse hooggeleerden die echt les kon geven. Dat kon ik als onderwijsman wel waarderen.

Een van mijn bijvakken in die tijd was kunstgeschiedenis. Ik studeerde dat met veel enthousiasme. Het heeft een wereld van schoonheid, maar ook verwondering, voor mij geopend. Wat precies kunst is, heb ik er niet door geleerd, want kunst is in wezen een ondefinieerbaar begrip. Om greep op het vak te krijgen moet je indelen, hokjes maken en daarin iets plaatsen, maar nooit passen hokje en onderwerp precies bij elkaar. Dat maakt het zo boeiend. Vooral op het terrein van de eigentijdse kunst, waar nog weinig is uitgekristalliseerd en waar de tijd kwantiteit nog niet altijd van kwaliteit heeft gescheiden. Ik sta daar vaak voor vragen, raadsels, die ik (nog) niet kan beantwoorden, behalve vanuit mijn emotie. Bijvoorbeeld: waarom vind ik Willem de Kooning een charlatan, maar ben ik mateloos gefascineerd door sommige schilderijen van de eveneens abstract schilderende Richard van den Dool?

Ik ben aan de vroege kant in Windstad en de afstand tussen het centraal station en de Koninklijke Academie van Beeldende Kunsten is maar kort. Je loopt bijna direct van het ene in de andere. Daarom rook ik op een bankje in de zon eerst nog een sigaar. Ik denk aan mijn Haagse studiejaren en aan mijn studiemaat, Peter B., die niets had met kunstgeschiedenis en veel te jong is overleden. We hebben wat afgelachen in de restauratiewagen van de trein Dordrecht – Den Haag. Restauratiewagen, het lijkt een begrip uit het Fin de siècle. Als de sigaar op is en in het water van de Prinsessegracht geworpen, loop ik naar de academie om de verjaardag van Vanessa Bernhart te vieren.

Een verjaardagsfeest als afstudeerproject, heb ik begrepen. Knus in de kring met familie en vrienden, vrouwen aan de ene, mannen aan de andere kant. Sherry versus oude en jonge jenever, sigaren en sigaretten naar keus op tafel, slagroomgebak, zoutjes en tegen elf uur 's avonds de opdonderkoffie. Een verjaardag à la 1955, met mij als kleuter tussen al die gierende en bulderende, stokoude ooms en tantes van een jaar of dertig. Als dichters nostalgische dromers zijn, dan ben ik een dichter. Of Vanessa een dichter is, weet ik niet, maar in haar idee kan een ouderwetse verjaardagspartij al snel omslaan in een manifestatie van verstikkende burgerlijkheid. Daar heeft ze misschien wel gelijk in. Naar mijn gevoel is onze samenleving trouwens flink op zijn retour naar een verstikkende burgerlijkheid, waarin de verworvenheden van de jaren '60 worden begraven en de seksuele revolutie nog een goede eeuw in het verschiet ligt. Ik weet het, ik overdrijf, maar ook weer niet heel veel.


Om haar afstudeerproject te realiseren heeft Vanessa op haar verjaardag haar verjaardag gevierd op de binnenplaats van de kunstacademie van Windstad, waar zij een jaar heeft gewerkt aan een installatie. De kern daarvan is een caravan. Een beter symbool voor burgerlijke knusheid is moeilijk te vinden, maar Vanessa heeft de ruimte waarin vader zich met moeder de vrouw terugtrekt op een of ander kampeerterrein, in de illusie er eens even helemaal uit te zijn, omgevormd tot een inspirerend retraite-oord. Ik kijk naar kunst zoals ik een gedicht lees. De dichter kan willen wat hij wil, maar ik herschep zijn gedicht door mijn eigen interpretatie. Zo gaat het met Vanessa's installatie ook. 'Dit nodigt uit tot schrijven,' ging het door mij heen, toen ik in de getransformeerde caravan stond. Ik moest denken aan Gerard Reve, die in een bepaalde periode vaak in zijn bus zat te schrijven, ergens in het bos. Daar zou deze caravan niet moeten staan, maar eerder op een plein met veel terrassen, om het contrast tussen een van de wereld losgezongen schrijver en de borrelende burgerman duidelijk te maken. In jezelf gekeerd in de massa, zou je misschien kunnen zeggen.

Het verjaardagsfeest van Vanessa had niets verstikkends, al bevonden wij ons in haar installatie enerzijds in het burgermansleven bij uitstek, op de familiecamping, maar zo van gedaante veranderd, dat je een andere werkelijkheid werd ingetrokken. Burgerlijk vond ik wel de barbecue, maar dat komt door mijn persoonlijke afkeer van barbecuevoeder. Door de wijn raakte ik op dit surrealistische feest van lieverlee in de aangename roes die de dichter in mij zo lief is. Waar Vanessa niets aan kon doen was de storende, onaangename wind, waarvan het randje bij het lengen van de avond steeds scherper werd. Windstad, nietwaar?












© Foto's: Vanessa Bernhart



Geen opmerkingen: