maandag, mei 26, 2014

Brandnetelvreter




Ik kom thuis na een reis van enkele weken. Ik tref een tuin vol bloeiende rozen, passiebloemen en vooral onkruid. Van dat onkruid ken ik alleen het zevenblad van naam. Je kunt het eten, heb ik gehoord. Misschien moet ik daarom ophouden met het uit te trekken. Er staat een aantal wonderlijke planten op onwaarschijnlijke plekken te bloeien. Ik laat het nog even zo. Al die kleuren stemmen vrolijk. Alleen een paar brandnetels gaan er uit.

Naast het huis waarin ik van mijn achtste tot mijn drieëntwintigste woonde, was een terrein dat volstond met brandnetels. Het hoorde bij een aanpalende wasserij. De dochter van de wasbaas zat bij mij op school. Hoe het kwam weet ik niet meer, maar op een keer besloten wij daar iets aan te doen. Ze moesten worden uitgeroeid. Met wortel en tak, als was het een heidens volk uit het Oude Testament. Wij deden dat echter niet voor een wrekende god. De wasbaas was het een zorg en bij het uitblijven van een beloning, sleet onze ijver. We begonnen te beseffen dat we bezig waren met een soort Sisyfusarbeid en gaven het na een tijdje op.

Dat je van brandnetels soep kunt koken, hoorde ik jaren later. Tijdens mijn opleiding tot volledig bevoegd onderwijzer had ik een paar lessen biologie van een verwarde hippie, die ons het recept voor brandnetelsoep dicteerde. De brandnetelvreter bleek een vluchtig verschijnsel dat weinig meer naliet dan dat recept. Ik heb het nooit uitgeprobeerd.

Tussen de tegels van het tuinpad is een plant met gele bloemen opgeschoten. Ook die kan ik niet thuisbrengen, al zie ik wel dat het geen boterbloem is. Hij staat er wat verloren bij. Wie weet is het een exoot, overgewaaid uit een ver moord en doodslagland. Een vluchteling. Of gewoon een simpel type uit een berm. Ik heb geen idee. Een Jacques P. Thijssen zal ik nooit worden. Een brandnetelvreter evenmin. Dat recept ben ik kwijtgeraakt.

©Kees Klok



Geen opmerkingen: