zondag, mei 04, 2014

Schrijverskop




Er wordt weleens een foto van mij genomen en soms zet iemand mijn kop dan op Facebook. Ik weet niet wat ik daarvan moet denken. Mijn kop is niet meer wat hij is geweest. Als ik in een overvolle bus stap, dat gebeurt bijna altijd als ik in Thessaloniki ben, waar het openbaar vervoer tamelijk rampzalig is, dan staat er vaak iemand voor mij op. Vrijwel altijd een lief meisje. Het is goed bedoeld, het is een teken van beschaving. Ik zou willen dat ze het niet deden, dat ze alleen even glimlachten naar die leuke jongeman, maar met mijn kop kan ik dat soort sprookjes niet meer verkopen. Om de moed er in te houden zeggen ze wel dat een mens zo oud is als hij zich voelt, maar mijn kop spreekt boekdelen. Nee, nog niet bejaard, maar wel van een zekere, gevorderde leeftijd.

Ik heb een paar boeken gepubliceerd. Ik heb lang in het onderwijs gezeten en deed het schrijven er bij. Er zijn mensen die zeggen dat je je dan geen schrijver mag noemen. Dat mag alleen als je van de pen leeft. In die opvatting heeft Nederland twee of drie schrijvers, geloof ik. Ik vind die opvatting onzin. Nu schrijf ik alleen maar en doe er een paar andere dingen bij. Ik mag mij nu schrijver noemen, al maakt het voor het schrijven niets uit hoe je je noemt. Als die boeken er maar komen. Mijn kop mag dan van zekere, licht gevorderde leeftijd zijn, het is wel een schrijverskop. Hij lijkt een beetje op die van J. Rentes de Carvalho en op die van de oude Lodewijk van Deyssel, maar dan met baard.

J. Rentes de Carvalho is een van mijn literaire helden. Hij heeft prachtige romans en verhalen geschreven, maar het hoogtepunt vind ik Tussenjaar, een dagboek over het jaar dat hij vijfenzestig werd. Het is het voorbeeld voor deel 1 van mijn literair dagboek, in 2008 verschenen onder de titel En vooral: de gordijnen dicht. Ik ben een beetje bezeten van ego-literatuur. Ik hoop dat Rentes de Carvalho meer dagboeken heeft bijgehouden en die ooit nog eens laat publiceren. Ondertussen hebben we al die andere mooie boeken van hem. Lodewijk van Deyssel ken ik, ik geef dat grif toe, alleen uit allerlei sensatieverhalen die over hem de ronde doen en uit de lessen literatuurgeschiedenis op de middelbare school. We moeten nog echt kennismaken. Het is net als met die grote reizen die Stella en ik zouden gaan maken. Die stelden we uit tot ons pensioen. Voor het zover was overleed Stella en inmiddels ben ik mijn lust naar verre landen, anders dan in de geest, kwijt. Ik weet niet of ik De kleine republiek ooit zal betreden.

©Kees Klok




Geen opmerkingen: