vrijdag, mei 20, 2016

Dolle Mol




Als we geen geld of tijd hadden voor Parijs, gingen we een dagje naar Brussel. Daar spreken ze tenslotte ook Frans, al is de stad officieel tweetalig. Met de trein ben je er vanaf Dordrecht al in een uur en drie kwartier. Brussel was voor ons vooral Mort Subite, Falstaff, Het Goudblommeke in Papier en uiteindelijk De Dolle Mol. Ons was verteld dat artistiek Brussel daar kwam. We hadden geen idee of dat klopte, artistiek Brussel was ons onbekend, maar de ober sprak Nederlands en er werd dezelfde soort muziek gedraaid als in Visser en De Vrijheid. Zonder de Mol was het uitje niet compleet.

Soms bezochten we een tentoonstelling in het Paleis voor Schone Kunsten. Dan regende het meestal. Op mijn maatje Thijs na, kon de vlooienmarkt ons niet bekoren. De gebouwen van de Europese Unie werkten deprimerend. Zoveel samengebalde wansmaak. Of het ooit wat zou worden met die Unie, betwijfelden we. Je kon aan de grens nog worden gecontroleerd of je niet te veel sigaretten en drank bij je had. Die waren in Belgiƫ goedkoper. Ik herinner mij een minister die in opspraak kwam omdat hij een kistje sigaren niet had aangegeven. Als de kakkerlakken van Powned het voor het zeggen krijgen, kan dat zomaar weer gebeuren.

De foto is uit 1980. In Brussel waren nog geen wijken vol verontwaardigde jongemannen met vlasbaardjes en een godsdienstwaanzinnige blik. Boze jongemannen, die menen dat verontwaardiging een vrijbrief is voor meedogenloos moorden. Wij waren ook boos, op onze manier. Wij uitten onze boosheid in gedichten, weigerden op vakantie te gaan naar landen die de doodstraf toepasten en haalden herinneringen op aan demonstraties tegen de oorlog in Vietnam. Twee jaar later feestte ik in hotel Torarica, in het Paramaribo van Roy Horb en Desi Bouterse. Zeven jaar later kreeg ik een Fulbrightbeurs en ging ik naar het verderfelijke Amerika. Ik vraag mij af: komt artistiek Brussel nog steeds bijeen in De Dolle Mol?


Foto: archief auteur



Geen opmerkingen: