zaterdag, september 14, 2019

Metro



Toen ik Stella, en daarmee Thessaloniki, eind jaren tachtig leerde kennen, was het plantsoen voor haar appartementengebouw in Ano Toumba, toen de meest oostelijke buitenwijk van de stad, nog een kale vlakte. Middenin stond een paal van het elektriciteitsbedrijf, waaraan de melkboer, afkomstig uit het naburige dorp Pyleia, zijn paard vastzette als hij de deuren langsging. Het was alsof ik terugkeek in de tijd. Ook de lorrenboer reed nog met paard en wagen door de buurt. Als het helder weer was, zagen we vanaf het balkon, dat op het zuiden was gelegen, de besneeuwde top van de Olympos, waar zich de goden van het klassieke Griekenland ophielden. 

In Toumba, door een beek gescheiden in een hoger deel (Ano Toumba) en een lager (Kato Toumba) zag je nog volop de charmante, lage huisjes uit de jaren na de grote stadsbrand (1917) en de bevolkingsuitwisseling tussen Griekenland en Turkije (1923). Daardoor ontstond een nijpend tekort aan woningen en werd Toumba langzamerhand onderdeel van Thessaloniki. De stad is sindsdien sterk gegroeid. Daar zijn meerdere oorzaken voor. In de Tweede Wereldoorlog en de aansluitende burgeroorlog, die tot 1949 duurde, zochten veel plattelandsbewoners hun toevlucht in de grote steden. Daarna trok men vooral om economische redenen naar de stad, vooral naar Athene en Thessaloniki. Op dit ogenblik heeft Thessaloniki, de randgemeenten niet meegerekend, ruim 811.000 inwoners. Daarmee is het nauwelijks kleiner dan Amsterdam.

Ook toen al was ik mij ervan bewust dat die blik in de tijd niet lang meer zou duren. In rap tempo werd de laagbouw om ons heen gesloopt. Het braakliggend terrein werd een lommerrijk plantsoen, omzoomd door flatgebouwen van vijf of zes hoog. Ons uitzicht op de stad en de Olympos verdween door de nieuwbouw, de melkboer uit Pyleia ging met pensioen en de lorrenboer schafte een ijzeren hond aan, uitgerust met een luidspreker, waarmee hij voortaan 'o paliatzis!' galmend door de straten reed. Uiteindelijk groeide Toumba zo sterk dat de wijk overliep naar Pyleia en nu deels tot die gemeente behoort. Nog oostelijker verrees de wijk Konstantinoupolitika, een tongtwister voor wie Grieks wil leren, maar of de groei zich nog verder zal voortzetten is de vraag.

Sinds het uitbreken van de economische crisis hebben honderdduizenden Grieken het land verlaten en is er inmiddels sprake van een klein sterfteoverschot. Men verwacht dat de bevolking de komende jaren zal krimpen. Wat dat betekent voor Thessaloniki, moeten we afwachten. Zij is met gemiddeld 7100 inwoners per vierkante kilometer behoorlijk dicht bevolkt. Amsterdammers wonen met ruim 5000 mensen op die vierkante kilometer, maar anders dan de Nederlandse hoofdstad, beschikt Thessaloniki niet over een goed systeem van openbaar vervoer. Ooit was er een tram, maar in de jaren zestig werd die in naam van de vooruitgang opgedoekt en ging men over op bussen. Dat busvervoer is weliswaar goedkoop, maar niet adequaat en in de spitsuren een regelrechte ramp. Veel inwoners nemen daarom liever de auto, wat in het centrum leidt tot een enorm parkeerprobleem. Het antwoord hierop is de aanleg van een metro. Die begon in 2006, maar is nog lang niet voltooid. De huidige raming is dat het lijntje, dat van het treinstation naar Kalamaria, een oostelijke randgemeente, gaat lopen, alles bij elkaar een kilometer of negen, in 2020 of 21 operationeel zal zijn. Doortrekken van de lijn naar Toumba zal naar ik vrees nog heel lang duren. Gelukkig wemelt het in Thessaloniki van de taxi's en die zijn niet eens zo duur ook. Als je maar oplet dat de chauffeur bij het wegrijden de meter aanzet.

Eerder gepubliceerd in Griekenland Magazine, lente 2019.

Foto: auteur


Geen opmerkingen: