Wie weleens met de waterbus, voor mij een van de prettigste manieren van reizen, van Dordrecht naar Rotterdam gaat, ziet tegenover de aanlegsteiger aan de Willemskade dit gebouw. Een fraai, rond hoekpand, dat aan de Duitse bommen is ontsnapt. Daar ben ik mijn loopbaan als werkende Nederlander begonnen, in 1970, bij rederij Koenigsfeld, toen een onderdeel van de Holland-Amerika Lijn. Koenigsfeld hield zich vooral bezig met de binnenvaart, maar er was ook een bescheiden afdeling, gevestigd op de bovenste verdieping, voor de zeevaart. Twee kleine containerschepen, iets nieuws voor die tijd, voeren tussen Rotterdam en Helsinki en tussen Rotterdam en Passages in Spanje, met een tussenstop in het Engelse Felixstowe.
Ik werd aangesteld als assistent-expediteur. Dat bleek uit het getuigschrift toen ik na tien maanden weer vertrok. Ik dacht heel de tijd dat ik gewoon de jongste bediende was. Hoewel ik niets te klagen had over mijn collega's, vriendelijke mannen, die bijna allemaal net als ik pijp rookten, een klassiek blonde secretaresse van de directeur, die bij het langslopen altijd wat moeilijk keek naar de banaan die op mijn bureau lag te wachten en een niet rokende heer met een toupet, die de geschiedenis is ingegaan als de eerste donateur van de stichting Bobby Kinghe, had de hele bedoening iets van Debiteuren Crediteuren avant la lettre, vooral op maandagochtend, als het over Feyenoord ging. Er stond voortdurend een telex te rammelen en eens per maand kwam de boekhouder van een verdieping lager naar boven met je loonzakje, waarin het strookje voor de fiscus. Die boekhouder was een, in mijn ogen, stokoude en bijzonder lelijke man, maar het bedrag, dat je geacht werd zorgvuldig in zijn bijzijn na te tellen, klopte altijd tot op de cent.
Ik moest mij bezighouden met de afrekeningen van transporten, met verschepingsdocumenten (die deftig 'connossementen' werden genoemd) en met het regelen van vervoer, per vrachtwagen of spoorwegwagon van binnenkomende containers. Dan ging het over veertig voet, twintig voet, open top, bederfelijke lading of spul dat wel een weekje op de kade kon blijven staan. In het begin vond ik een afrekening nog weleens wat te ingewikkeld. Ik herinner mij twee of drie dossiers die ik voorlopig maar in mijn bureaulade had gelegd en daarna voorgoed vergat. Toch stond in mijn getuigschrift dat ik 'een nauwgezet en plichtsgetrouw medewerker' was. Het waren aardige mensen, die Koenigsfelders. Ik vraag me weleens af wat er van hen is geworden. Ik zei mijn baan op om naar de Pedagogische Akademie, met progressieve k, te gaan en heb daarna nooit meer op een kantoor gewerkt.
Foto: auteur
Geen opmerkingen:
Een reactie posten