zaterdag, januari 08, 2022

Lemmetjes




Dit jaar is het veertig jaar geleden dat ik Suriname bezocht. Vier maanden voor de decembermoorden, een dieptepunt in de moderne geschiedenis van het land, vijf jaar voor ik Stella leerde kennen, waardoor ik mij onvoorzien ging richten op Griekenland. Veertig jaar geleden was ik vastbesloten Suriname opnieuw te bezoeken. Een land met een prachtige natuur en met een gastvrije bevolking die bovendien naast de eigen talen, Suriname kent er nogal wat, Nederlands sprak. Een paar honderd kilometer in het binnenland, langs de Surinamerivier, trof ik op een dorpsschool, ik meen in Botopasi, nog het beroemde Boek van Ot en Sien aan. Inmiddels zijn de leermiddelen in Suriname gemoderniseerd, maar toen kwam hier en daar nog 'de Rijn bij Lobith in ons land'.


De decembermoorden gooiden roet in het eten. Familieleden van Surinaamse vrienden waren slachtoffer en een aantal van hen ontvluchtte het land. Hoewel de stemming tijdens mijn verblijf niet zonder enige dreiging was, was het een gebeurtenis die ik niet had zien aankomen. Als ik 's avonds na middernacht terugkeerde naar het huis in de Morpurgostraat, nabij de Memre Boekoekazerne, waar ik logeerde, waren de straten afgezet en liep er een schildwacht achter een barricade. Op een keer sprak zo'n soldaat mij aan: 'Meneer, meneer.... heeft u misschien een vuurtje voor me?' Dat had ik. Incident gesloten. De stemming in het land deed een beetje aan een operette denken, vond ik. Een misvatting met de kennis van nu.


Ik maakte in die goeie, ouwe tijd verschillende reizen naar het binnenland, waar ik onder meer kennismaakte met de bekende granman van de Saramaccaners, Belfon Aboikoni, die resideerde in het dorp Asidonhopo. We waren daar met een klein gezelschap naartoe gereisd per korjaal, een onvergetelijk avontuur. Onderweg verbleven we in verschillende dorpen langs de rivier, waar we in de openlucht sliepen in hangmatten onder een pinadak. In ieder dorp werden we welkom geheten door de kapitein en zijn basja's. Vrouwen uit het dorp kookten voor ons gezelschap, dat voortdurend werd omringd door nieuwsgierige kinderen. De bevolking van het Surinaamse binnenland was vooral jong, scheen het ons toe. 's Avonds werden een paar stormlampen opgehangen om vleermuizen te weren, die rabiƫs konden overbrengen. Wie zich niet lieten weren waren de muskieten, maar daartegen hadden we een voorraad lemmetjes (limoenen). Het sap daarvan was een effectief afschrikmiddel, daar kon geen ouderwetse flitspuit tegenop.



Foto: auteur


Geen opmerkingen: