donderdag, april 14, 2022

Winterjassen en ijsmutsen




Lieve Stella,


Zelfs in Athene word ik op straat herkend. Ik liep langs de Agia Ekaterini in Plaka toen ik opeens 'Kees!' hoorde roepen. Iemand van het Nederlands Instituut Athene. Even een praatje gemaakt. Verteld dat ik op weg ben naar Syros. Als ik een volgende keer wat langer in Athene ben kom ik langs. Misschien ga ik in dat geval wel weer bij het NIA logeren, want ik kan daar beter werken dan in een hotel, ook al is het zo luxe als het Herodion. Ik was op weg naar een apotheek, om oogdruppels te halen, die ik in Griekenland zonder doktersrecept en goedkoper kan krijgen dan in Nederland. Vooraf koffie gedronken bij een zaakje in de Makrigianni, met uitzicht op de Akropolis. Het was nog vroeg, net na mijn ontbijt, maar het kamermeisje vroeg of ze kon schoonmaken en ik wilde haar niet voor de voeten lopen. 


Het is daar een aardige plek om mensen te kijken. Veel toeristen zijn er nog niet, hoewel je in Athene nooit helemaal zonder zit, maar het is het Griekse schoolreisseizoen. Er liep om de haverklap een klas langs, die de vele bezienswaardigheden af moest, met een luid roepende gids of leerkracht. De meeste scholieren droegen maskers. Ik vrees op bevel van de juf of de meester. Een vorm van kindermishandeling als je het mij vraagt. Vlakbij zat een groepje Amerikanen. Studenten vermoed ik. De jongens allemaal in korte broek, want ja, we zijn er eens uit en dan moet dat, ook al was het bewolkt en zo vroeg in de morgen nog akelig fris. Ik heb niets tegen meisjes in korte rokjes, maar mannen in korte broek wekken mijn lachlust op, dat weet je, ook al trok ik bij zeer warm weer in Griekenland ook weleens zo'n ding aan. Dan waren we op een strand of een vakantie-eiland, maar in de stad, nee, dan zag je me niet in korte broek. Nog steeds niet. Ik heb één keer, toen het in Dordrecht zevenendertig graden was, een korte broek aangedaan naar Visser. Ik voelde me daarmee zo voor lul zitten, dat het me niet meer zal overkomen. Het zal wel aan mij liggen. Zelfs mijn beste vrienden vinden het tegenwoordig normaal om bij het magerste straaltje zon in korte broek te verschijnen. Als ze het maar niet doen als ze bij mij op het eten komen. Dan kan ik niet garanderen dat ik niet per ongeluk uitschiet met de peper.


Gisteren, aan het eind van de middag, na een paar uurtjes werken, heb ik ergens op een terrasje in Plaka een borrel gedronken met nichtje Vaso en haar man Alexis. Ik heb altijd moeite om Alexis te verstaan. Hij praat zacht en nogal binnensmonds. Een beetje zoals mijn belastingman in Thessaloniki, maar die zegt alleen maar 'alles komt goed', waarna er maanden niets gebeurt. Behalve dat de belastingrente almaar oploopt. Ik denk dat ik tegen zijn advies in de rekeningen toch maar ga betalen, in de hoop dat het onwettig afgedragen geld ooit wordt teruggestort, als we ons beroep hebben gewonnen. Het kantoor van de Alphabank in Plaka is met de noorderzon vertrokken. Ik ga wel naar mijn eigen bankkantoor in Thessaloniki, nadat ik eerst nog maar eens de stand van zaken met hem heb doorgenomen en gehoord heb dat ik me geen zorgen hoef te maken, want dat alles goed komt.


Ik dwaal af, net als vroeger, toen ik lesgaf. Dan begon ik met de slag bij Heiligerlee, waarna ik binnen de kortste keren eindigde onder een pinadakje in het oerwoud van Suriname. Onlangs sprak ik een oud-leerlinge die zei: 'Van geschiedenis weet ik niet veel meer, maar al die verhalen van jou staan me nog goed bij'. De naam van dat terrasje ben ik vergeten, maar er tegenover zat een bar met de naam Yasemin. Ik moest denken aan dat Cypriotische lied Yasemin, Yasemin op die CD die we kochten toen we voor het eerst op Cyprus waren. Dat is volgend jaar twintig jaar geleden, al lijkt het pas eergisteren.


De borrel duurde niet lang, want ik had om acht uur een eetafspraak bij Zorbas. Vanavond neem ik Vaso en Alexis mee uit eten. Uiteraard ook bij Zorbas. Ik blijf die zaak een warm hart toedragen. We hebben er zoveel herinneringen liggen. Een van de eerste dingen die ik doe als ik aankom in Athene, is naar de Lysiou lopen om te kijken of Zorbas er nog is. Je weet maar nooit met de ene crisis na de andere. We moesten op dat terras trouwens zowel ons coronabewijs als onze legitimatie laten zien. Roomser dan de paus of extreme virusangst? Wie zal het zeggen. Ik wilde de sfeer niet verpesten, dus heb ik braaf alles laten zien. Bij O Glykys moest ik gisteren ook mijn coronabewijs tonen. Ik kom er al jaren, maar er is steeds ander personeel dat geen idee heeft wie ik ben. Bij Zorbas is dat anders. 



We zijn een paar dagen verder. Ik zit in Caffe Luigi, een stijlvol café in het centrum van Ermoupolis, de hoofdstad van Syros en van de Cycladen. Vrijdag de achtste ben ik aangekomen, met een flinke klap in een bejaard propellervliegtuigje op een erg korte landingsbaan langs een ravijn. Even de andere kant op gekeken, maar we hebben het gehaald. Anke en Lienke van Nugteren wachtten me op en brachten me met een taxi naar mijn hotel. Hermes, prachtig gelegen aan de haven. Een marmeren paleis waar het Herodion wel drie keer uit kan. Voor en achter de zee. In de nabije verte het eiland Tinos. Ik heb niet alleen een mooie, comfortabele kamer, maar er is ook een goed werkende wifi. Dat was in Athene wel anders.


Na vele bezoeken aan Skyros heb ik deze keer de k maar eens geschrapt. Syros is qua oppervlakte slechts een derde van Skyros (en vijftien vierkante kilometer kleiner dan het Eiland van Dordrecht), maar het heeft ongeveer acht keer zoveel inwoners. Ermoupolis maakt een levendige indruk, zelfs al is het toeristenseizoen nog niet echt begonnen. Ook hier worden klassen op schoolreis door de straatjes vol neo-klassieke gebouwen gedreven. Nu ja, gedreven, sjokken is een beter woord. 


De eerste avond met Anke en Lienke gegeten in een zaakje dat To Mikraki heet. Ze draaiden er sfeervolle rebetika. Daarna gingen we naar een nabij café, Laoutari, dat direct mijn hart heeft gestolen. Opgezet door een paar enthousiaste jongelui, die ook al van rebetika bleken te houden. Misschien dat het door de decoraties kwam, of door de bediening, maar ik voelde me direct thuis. Een soort 'Vissergevoel'. Als ik ooit voor langere tijd naar Syros kom, wordt Laoutari mijn stamkafeneion voor de zoele avonden. Voorlopig zitten zoele avonden er nog niet in. Het is droog, zonnig, maar fris en winderig. Gisteren hebben we nog wel buiten gezeten, maar nu zit ik binnen. Ik ben niet van het coûte que coûte buiten zitten, desnoods met winterjassen aan en ijsmutsen op zodra maar even de zon schijnt.


Ermoupolis doet een beetje denken aan Kerkyra. Langs de Plateia Miaoulis, bij het stadhuis, heb je ook van die bogen, met daarin wat eettentjes, maar een deel is in ernstig verval. Een van de panden is half ingestort. Een pijnlijk gezicht. Je vraagt je af hoe het zover heeft kunnen komen. Soms komt het door ruzie tussen erfgenamen, die de boel liever laten instorten dan dat ze elkaar een duimbreed toegeven. Of de eigenaren zitten in het buitenland en interesseren zich niet voor zo'n pand, of er is simpelweg geen geld. In Dordt hebben we ook eens zo'n geval gehad op de Voorstraat. Daar hadden twee broers, meen ik, een paar panden geërfd, maar geen geld of geen zin om ze te onderhouden of er ook maar iets mee te doen. Na jaren leegstand donderde het balkon van een van die huizen op een dag de Voorstraatshaven in. Toen heeft de gemeente ingegrepen.


Ik geloof dat ik weer aardig afgedwaald ben. Gisteren hebben we met zijn drieën Syros per taxi verkend. Een cadeautje van Anke en Lienke, die al meer dan twintig jaar een huis hebben op het eiland. In hun boek Are you Twins? vertellen ze dat ze ooit in Ano Syros, een ruïne kochten en hoe ze die hebben gerestaureerd tot een charmant huis met een geweldig uitzicht over Ermoupolis en de zee. Bij helder weer kun je zelfs Mykonos zien liggen. Ano Syros, de naam zegt het al, ligt op een heuvel hoog boven Ermoupolis. Het huis is alleen te bereiken via een wirwar van steegjes en trappen. Alleen zou ik het met geen mogelijkheid hebben gevonden. 


In het centrum van Ermoupolis weet ik al aardig de weg. Dat wil zeggen ik weet de juiste cafés te vinden. Natuurlijk alleen maar nadat Anke en Lienke mij zaterdag een rondleiding hebben gegeven. Die leidde onder meer naar de wijk Vaporia, het Aerdenhout van Syros, waar reders, rijk geworden kapiteins en telgen uit de oude handelselite wonen. Men zegt dat zanger Yorgos Dalaras er ook een optrekje heeft. In die wijk speelt een novelle, Tales of Vaporia. Konstanza, met op het omslag de naam Kalliopi Vardaka, maar geschreven door Lienke (Paulina van Nugteren) en, zoals de titelpagina vermeldt: 'Inspired by: Anna van Nugteren & Maria and Kalliopi Yatrakis'. Ik heb een exemplaar cadeau gekregen en ga, voordat we elkaar vanmiddag ontmoetten, daar een tijdje in lezen. In Café Stella (!), naast het stadhuis. Als het open is, want ik heb geen idee of op Syros op maandag ook de halve horeca dicht is, net als in Dordrecht. Ik merk het wel.


In gedachten, altijd,


Kees


Ermoupolis, Syros, 11 april 2022


Foto: auteur


Geen opmerkingen: