zondag, oktober 09, 2022

Tussenstop





Lieve Stella,


Onverwacht stond ik op het St. Pietersplein in Rome. Het was een zonovergoten dag in mei, nu alweer elf jaar geleden. Ik was met onze vrienden Kostas en Vassiliki vanuit Thessaloniki een paar dagen naar Lissabon geweest. Een geslaagd bezoek, dat we beslist nog eens zouden herhalen. Er was geen directe vlucht van Thessaloniki naar Lissabon. We moesten in Rome overstappen. Tijdens de retourvlucht landden we 's morgens vroeg in Rome, de vlucht naar Griekenland vertrok pas laat in de avond. Zodoende. 


Ik herinner me Rome als rommelig, druk en indrukwekkend, al kun je maar weinig doen in een dag. We wilden ons bovendien niet te veel inspannen, maar een bezoek aan het Vaticaan moest, vonden we. Daarnaast werden het vooral Romeinse terrassen. Op een ervan streek een roedeltje Nederlandse gymnasiasten neer. Wij spraken Grieks, Nieuwgrieks, een taal waaraan Nederlandse gymnasiasten over het algemeen, vanwege de Erasmiaanse uitspraak die nog alom wordt gebruikt, geen touw kunnen vastknopen. Deze ook niet. Wellicht in de veronderstelling dat we Polen waren of afkomstig uit een ander ver, katholiek land met een onbegrijpelijke taal, waagden ze zich aan enig commentaar op mijn pijp. Ik begon de rook daarop expres hun richting uit te blazen. Meer commentaar. Daar kon je aan merken dat er geen docent in de buurt was. Wij reageerden niet, ik wenste hen, toen ze vertrokken, alleen even een fijne dag in het Nederlands. Veertien- vijftienjarige, stoere kaaskopjes met hoogrode wangen ineens, dat wel. Ik kon het helemaal begrijpen, aangezien ik me op die leeftijd in het verre buitenland waarschijnlijk net zo gedragen zou hebben. Je moet als puber wat, vooral als er een paar aantrekkelijke meisjes in de buurt zijn.


Vanmorgen heb ik via WeTransfer alle foto's die ik tijdens die reis maakte naar Kostas en Vassiliki gestuurd. Toen we een week of twee geleden uit eten gingen, bleek dat ze die foto's, die ik indertijd nog op de klassieke manier had laten afdrukken, waren kwijtgeraakt. Omdat de digitale map waarin ik ze bewaar ook maand en jaartal vermeldt, realiseerde ik me dat ik die reis al elf jaar geleden heb gemaakt. Hij staat me nog bij als de dag van gisteren, evenals ons uitstapje samen naar Lissabon, dat nog veel langer geleden is. Ik zie ons nog wandelen door die prachtige botanische tuin. Die reis eindigde een klein beetje in mineur, omdat we op een van de laatste dagen betrokken waren bij een busongelukje, waardoor jij een voet verstuikte. Dat leverde ons overigens wel, zonder bijbetalen, een retourvlucht op in de business class.


Net als toen bezocht ik met Kostas en Vassiliki niet alleen Lissabon, maar maakten we ook een paar uitstapjes naar Sintra, Benfica en Estoril. Dat kwam door die foto's allemaal weer even tot leven, maar daardoor besefte ik ook dat ik daarna niet meer in Lissabon ben geweest, een stad die me toch zeer na aan het hart ligt. Misschien moet ik daarom binnenkort maar weer eens spontaan op stap, zoals ik dat na jouw overlijden wel vaker deed. Als de donkere dagen voor kerstmis, die vaak eindeloos grauwe november- en decemberdagen, me iets te veel werden, nam ik even het vliegtuig naar Lissabon. Dineren bij Martinho da Arcada of in het restaurant van de half blinde zanger Louis Braga in de Rua Diario de Noticias. Zou die man nog leven? Toen ik er met Kostas en Vassiliki was, maakte hij de indruk op zijn laatste benen te lopen, maar je weet het nooit met krakende wagens. Een vriendin van mijn moeder, we noemden haar tante Corrie, klaagde een leven lang over allerlei ziektes en kwaaltjes, echt of ingebeeld, waarvoor geen enkele dokter een goede remedie wist. Er was in haar ogen dan ook geen dokter die deugde, maar uiteindelijk werd ze vierennegentig. Een afzakkertje in café A Brasilièra is uiteraard ook niet te versmaden, zeker niet omdat ik daarna alleen maar een deur verder moet, naar hotel Borges in Rua Garrett, waar ik altijd logeer. Ik vraag me af of dat er allemaal nog is, of dat de eurocrisis en de covid-ellende ook hier voor de nodige kaalslag hebben gezorgd, net als in Thessaloniki. Ik treur nog steeds om het verdwijnen van Loxias.


Aan de andere kant heb ik het gevoel dat ik even ben uitgereisd. De terugvlucht vanuit Thessaloniki, een paar dagen geleden, is me niet goed bevallen. Dat lag niet aan het cabinepersoneel van Transavia. Aan boord waren ze vriendelijk en voorkomend en kwamen mijn wijn en (vegetarische, dat wel) saucijzenbroodje keurig op tijd, maar bij het instappen ging het helemaal mis. Zo'n vliegtuig heeft een voor- en een achteringang. Heb je een laag stoelnummer dan stap je voor in, heb je een hoog stoelnummer, zoals ik, dan neem je de achtertrap. Dat mocht dit keer niet van de idioot die de bus naar het toestel bestuurde. Iedereen moest en zou via de voorste trap naar binnen. Een paar minuten later kwam bus twee: iedereen via de achterste trap naar binnen. Zo zot heb ik het in al die vijfendertig jaar dat ik heen en weer reis naar Thessaloniki nog niet meegemaakt. Het gevolg was een geworstel, een geduw, getrek en gedoe met handbagage en veel chagrijn, dat zeker drie kwartier aanhield, totdat iedereen eindelijk zat. Op Schiphol duurde het ook nog eens anderhalf uur voor de eerste koffer op de bagageband kwam. Ik dacht in Dordt 's avonds nog even uit eten te kunnen gaan, maar dat kon ik vergeten. Ik heb maar wat nasi uit de vriezer ontdooid en een ei gebakken. Gelukkig had ik van Kostas een fles eigengemaakte tsipouro gekregen, dat vrolijkte me weer wat op.


Ik zie dus wel of het in een van de komende weken Lissabon wordt, of dat ik wacht tot een gunstig ogenblik na de jaarwisseling, want eigenlijk zijn januari en februari ook vreselijk maanden om door te komen. In mijn gedicht Winter, dat in mijn bundel Over de vloedlijn staat, vergelijk ik januari met een eenendertig dagen durende maandag en je weet wat voor een hekel ik doorgaans aan de maandag heb. Zo'n ellendedag waarop de halve horeca dicht is en veel winkels pas in de middag open gaan, als ze al open gaan. Gelukkig is Costa d'Oro, de Italiaan van Dordt, nog steeds en al vele jaren, wel op maandag open. Dat is vaak een lichtpuntje, al zal ik morgen niet kunnen, want dan moet ik tijdig naar een lezing. Het is alweer alsof ik de stad niet uit ben geweest en die maand Griekenland snel aan het wegzakken is in mijn geheugen. Gelukkig kan ik altijd terugvallen op de foto's. Voorlopig zwerf ik daarmee nog een beetje door Lissabon en sta ik weer even in de zon op het St. Pietersplein te wachten op de paus, die zich toen we daar waren overigens niet vertoonde. Een mens kan ook niet alles hebben.


In gedachten, altijd,


Kees


Dordrecht, 9 oktober 2022.


Foto: auteur


Geen opmerkingen: