woensdag, oktober 12, 2022

Boer en dichter




In de tijd dat Warnaar aan de lagere school studeerde, op honderdvijftig meter van het huis van de dichter Kees Buddingh' (maar dat wist hij toen nog niet) wilde hij boer worden. Dat kwam omdat hij in de zomervakantie altijd een tijdje bij een oom mocht logeren die boer was in Strijen-Sas. Daar ging hij heen op de fiets. Eerst het Eiland van Dordrecht over, naar het Wieldrechtse veer, dan door 's-Gravendeel en de Mookhoek, waarna hij kon kiezen tussen de Meeuwenoordseweg of de Schenkeldijk. Uiteindelijk kwam hij dan op de Sassendijk, waar afgelegen in de polder de boerderij lag.


In die tijd hadden de streekbewoners bijnamen. Er was een boer die Piet het Konijn werd genoemd, iemand die deBlikoor heette (die n was essentieel, leek het) en een vlasser die bekend stond als Jan de Baron. De bijnaam van zijn oom kende hij niet. Kinderen hoefden niet alles te weten.


Met de jaren werd het logeren leuker. Hij had de leeftijd bereikt om op een tractor te mogen rijden. Dat was nog eens wat anders dan een oude fiets, maar toch veranderden zijn dromen. Uiteindelijk wilde hij gaan studeren, het liefst in Cambridge. Dat leek hem een magisch oord, maar in velerlei opzichten te ver weg. Tenslotte leek dichter worden hem wel iets. Hij leerde Buddingh' kennen, die hem aanmoedigde vooral door te blijven dichten. Hij mocht op de koffie, met een glaasje whisky na. Als ze die school niet hadden gesloopt, was de cirkel bijna rond gekomen.


Foto: auteur


Geen opmerkingen: