Lieve Stella,
Vandaag is het precies een maand geleden sinds ik je schreef en ik zit met een probleem. Voor ik naar Griekenland ging had ik al wat pijn met lopen, maar het was dragelijk en ik ben niet zo van direct naar de dokter gaan. Het gaat wel weer over, dacht ik, net als met de ischias, waar ik twee jaar geleden last van had. Toen deed ik oefeningen van de beweegtherapeute, die goed hielpen, en dat deed ik nu weer, maar van lieverlee werd het toch erger, zodat ik uiteindelijk naar een fysiotherapeute ben gestapt. Weer ischias, nu niet links, maar rechts en heviger dan de eerste keer. Ik ben er met mijn eigenwijze hoofd weer eens te lang mee blijven lopen!
Ik ben door de therapeute een paar keer stevig aangepakt en moet thuis een soort rekoefeningen doen, in de hoop dat het helpt. Ik denk dat er enige verbetering in zit en dat moet ook, want ik wil snel de stadswandelingen weer oppakken. Dat is erg leuk om te doen, maar het gaat een beetje op en af, ik bedoel: niet die wandelingen, maar de pijn. 's Morgens ben ik een kreupel mannetje, in de loop van de dag krijg ik praatjes en 's avonds, afhankelijk van hoe moe ik ben, komt de pijn weer op, of blijft hij weg.
Tot zover het gezondheidsbulletin. Vroeger kwam er een vriendin, ik moest tante Corrie zeggen, bij mijn ouders over de vloer, die altijd klaagde over allerlei bijzondere kwaaltjes. Als iemand over een ziekte vertelde, had tante Corrie die ook gehad, uiteraard in heviger mate, en er was nooit een dokter die deugde. Allemaal kwakzalvers die haar niet begrepen. Tante Corrie is vierennegentig geworden. Mijn moeder had ook regelmatig last van ischias. Ze is er negentig mee geworden. Er is nog hoop. Fietsen gaat moeiteloos, dus ik kan gewoon naar de kroeg, dat moest er nog bij komen.
Over de kroeg gesproken: afgelopen zaterdag werd De Lachende Monnik ingezegend. Vroeger was dat café Arina. Mede door de coronanarigheid sloot Arina haar deuren en is de boel overgenomen door iemand uit Rotterdam, Vincent, die de zaak grondig heeft verbouwd en ingericht met crucifixen, heiligenbeelden en kerkelijke vaandels. Langs de wanden staan echte kerkbanken. Heel sfeervol en ook wel bijzonder in Dordrecht, dat ooit een beetje bekend stond als hoofdstad van de biblebelt, al denk ik dan persoonlijk eerder aan Ede of Nijkerk. We komen er af en toe bijeen met het Genootschap ter Bevordering van Eb & Vloed, de borrelclub van gepensioneerde leraren van het Stedelijk Dalton Lyceum. Ook op maandag kom ik er wel. Dan is Visser dicht en doe ik soms een rondje van huis naar huis via Centre Ville, De Lachende Monnik en het nabije Costa d'Oro. Een heer moet wat na een dag hard werken.
Toen ik een uitnodiging kreeg voor die inzegening dacht ik aan een acteur die een stukje kwam opvoeren, maar het bleek om een echte priester en een diaken te gaan, die er in de afgeladen kroeg een mooie plechtigheid van wisten te maken. Knap voor een gemengd publiek met lieden van allerlei al dan niet religieuze slag. De priester had een goed verhaal over liefde en het genieten van de goede dingen des levens, de diaken las een paar treffende passages uit het boek Prediker, waarna we allemaal 'amen' zeiden alsof we iedere week daar zo zitten, en vervolgens werd het wijwater rond gesprenkeld. Er was geen spoor van de wrekende God uit de biblebelt, die zo graag straft tot in het zevende geslacht, dat is het prettige aan de rooms-katholieken.
Ik heb van de weeromstuit een beeld van de Heilige Antonius van Padua besteld. Dat komt doordat ik mij herinnerde dat die bij tante Christien, een andere vriendin van mijn moeder, die nooit klaagde over ziektes, maar wel rooms was, op een plankje boven de radio stond. Die radio stond weer op een kastje, centraal opgesteld langs de muur, zoals later (ik heb het nu over de jaren vijftig, toen ik nog zeer jong en onbedorven was) de televisie. Toen tante Christien overleed erfde ik die radio en dat kastje, maar ik heb geen idee waar sint Antonius is gebleven. Ze riep hem altijd aan als ze iets kwijt was, bijvoorbeeld: 'Sint Antonius, beste vrind, maak dat ik mijn sleutels vind' en die vond ze dan. Ik wil ineens, waarom weet ik eigenlijk niet, de boel compleet hebben, terwijl het ook handig is als je eens iets niet kunt vinden. Baat hij niet, hij schaadt ook niet (wedden dat er weer iemand gaat zeiken, dat het 'baat het niet, het schaadt ook niet' moet zijn?). Ik verwacht dat hij vandaag of morgen voor de deur staat. Niet die zeikerd, maar de bezorger van sint Antonius.
Ik heb ineens de draad van het literair dagboek weer opgepikt en daar de afgelopen dagen hard aan gewerkt. Het gaat altijd bij vlagen, maar ik had er nu lang niets meer aan gedaan. Toch moet deel VIII een keer gereed, ik weet dat er mensen op zitten te wachten. Ik ben nu gevorderd tot mijn eerste lange vakantie bij jou in Griekenland in 1988 en dat roept dierbare herinneringen op. De week in het buitenhuis van Anastasia en Socrates in Mikiverna. Fantastisch weer, prachtig huis voor ons alleen, veel wijn, iedere dag seks. Wat later in de maand de tocht naar Parga, Konitsa, Kastoria en Edessa. Ik zie weer dat huisje waar we zaten op een camping in Parga, waar omheen een buslading Franse scholieren sliep, niet in tenten, maar in de openlucht. Vast een armlastige school uit een of andere banlieu, al gedroegen ze zich heel behoorlijk. Ik vond in een van de albums een foto waarop jij een fles vult met het heldere en ijskoude water van de Voidomatis, in de Zagoria, een van de ruigste en mooiste streken van Griekenland. Tussen dat reizen door verloofden we ons tijdens een etentje met de naaste familie. Je moeder vond dat eigenlijk maar niks. Toen was ik nog die vreemde buitenlander die achter haar dochter aanzat. Een heiden bovendien. Pas toen we netjes trouwden in de Agia Sofia in Thessaloniki en ik niet lang daarna de patriarch van Constantinopel een hand had gegeven, op een receptie bij de Griekse ambassadeur in Den Haag (jij werd niet uitgenodigd, want wel diplomaat, maar vrouw) was ze er helemaal mee verzoend. Jouw vader vond het allemaal geweldig, wij mochten elkaar vanaf het eerste moment. Het hielp dat hij aardig Frans sprak, want toen kende ik nauwelijks Grieks.
Tegenwoordig is mijn Grieks goed genoeg om ruzie te maken met de belastingdienst daar. Er is weer eens gelazer. Onlangs, je houdt het niet voor mogelijk, kwamen ze er achter dat ik de aangifte over 2015 (!!!) een paar dagen te laat had ingeleverd. Of ik maar honderd euro boete wilde overmaken. De boekhouder gaat er achteraan, want voorlopig ben ik dat niet van plan. Het is een prachtland, Griekenland, om vakantie te houden of een maandje te schrijven, maar God helpe je de brug over als je met de autoriteiten te maken krijgt. Dan is het net Nederland, al hebben ze daar geen toeslagenaffaire, voor zover ik weet. Het courante schandaal in je vaderland is het afluisterschandaal. De regering schijnt op grote schaal allerlei politieke voor- en tegenstanders te hebben afgeluisterd. Ik herinner me dat jij pas als attaché op de ambassade in Den Haag werkte en bang was dat onze telefoon werd afgeluisterd. Ik lachte dat weg en dacht dat het een trauma was uit de tijd dat je tijdens het kolonelsbewind studeerde. Achteraf bedenk ik dat je weleens gelijk kunt hebben gehad.
In gedachten, altijd,
Kees
Dordrecht, 9 november 2022.
Foto: auteur