Lieve Stella,
Het was druk, gistermiddag, bij de presentatie van Verder van huis in cultuurpaleis Visser's Poffertjes. 's Morgens dacht ik nog even 'wat moet het worden?' want ineens begon het afzeggingen te regenen. De ene genodigde had griep, de andere kampte met onverwachte sneeuw en werkzaamheden aan het spoor, de volgende had te doen met een krolse poes, er was iemand met een zieke chauffeur en er was ook nog een moeder van wie een kind moest bevallen. Nu hadden heer uitgever en ik heel veel uitnodigingen verstuurd, derhalve viel het alles mee. Visser was goed gevuld en heer uitgever was zelfs even bang dat hij niet genoeg boeken had meegenomen. Over de verkoop mogen we niet ontevreden zijn. Ik twijfel of ik te zijner tijd bij de afrekening van de royalty's ook de kosten van mijn vulpeninkt moet terugvragen, de originele dagboeken zijn tenslotte allemaal met de hand geschreven. Een paar jaar geleden heb ik twee liter encre bleue myosotis van de firma Herbin uit Parijs ingeslagen, zodat ik voor de komende decennia niet zonder hoef te zitten, maar wat ik ervoor heb betaald ben ik allang vergeten. Misschien schenk ik heer uitgever dat bedragje wel, omdat ik heel tevreden ben over hoe het boek er uitziet. Een mooie, rustige letter, niet te groot dit keer en met een prettig tintje, een beetje myosotisachtig.
Het is niet overdreven om te zeggen dat de belangstellenden van heinde en ver kwamen. Van Friesland tot Zeeuws-Vlaanderen. Dat maakt een beetje verlegen. Waaraan heb ik het te danken dat mensen zoveel moeite doen om een uurtje voor mij in Visser te gaan zitten, waarbij verwacht wordt dat ze ook nog eens een keer dat boek aanschaffen? Wel voor de gelegenheid met korting, maar zonder het boekenweekgeschenk. Dat de presentatie midden in de boekenweek viel, hadden noch heer uitgever noch ik ons gerealiseerd, anders had ik het lijvige en dure Denken ist heute überhaupt nicht mehr Mode van Anna Haag een paar dagen later opgehaald bij mijn boekhandelaar.
We hadden, mag ik wel zeggen, een mooi, beknopt programma. Thisgirlslife (Ilona Snip) zong een paar van haar prachtige liederen. Ik ben al jaren een groot liefhebber van haar muziek. Ik vind haar een even grote ster als mijn oud-leerlinge Merel Baldé (Merol). Als Ilona ook een paar jaar geschiedenisles van me had gehad, was ze nu vast en zeker net als Merol op succestournee door Nederland en Vlaanderen.
Wim van Til, oprichter van het Poëziecentrum Nederland, nam het eerste exemplaar in ontvangst, nadat ik eerst voor het publiek een praatje had gehouden over mijn fascinatie voor ego-literatuur. Waarom toch? Dat weet ik eigenlijk niet. Het overkomt je. Het mag niet van Lodewijk Wiener en Willem Frederik Hermans, maar ik weet nog dat het eerste dagboek van Kees Buddingh' uitkwam en dat ik de hele nacht heb doorgelezen, omdat ik eenvoudigweg niet kon stoppen.
Het begon natuurlijk allemaal met de publicatie van het literair dagboek van Paul Léautaud in Privé Domein. Ook daar was ik meteen aan verslingerd. Jammer dat er zo godsgruwelijk weinig van Léautaud in het Nederlands is vertaald. Ik heb nog wel wat van hem in het Frans, maar om nu die hele ontzagwekkende serie dagboeken in de Pleiadereeks te kopen? Ik weet nu al niet meer waar ik mijn boeken moet laten. Er zijn heel wat dagboekaniers, brievenschrijvers en auteurs van memoires die ik bijzonder graag lees. Hans Warren, bijvoorbeeld, Mensje van Keulen, de gebroeders De Goncourt, C.O. Jellema, Jean-Paul Franssens, maar er moet altijd wel iets zijn van wat tegenwoordig een 'klik' heet. Ik heb bijvoorbeeld een paar maal geprobeerd de dagboeken van Arnold Bennett te lezen, of die van Virginia Woolf, maar daar blijf ik altijd weer teleurgesteld in steken. Het zal wel aan mij liggen. Jij bent een groot bewonderaar van Woolf, haar foto staat nog steeds op je werkkamer, die nog in dezelfde staat is als toen je me moest verlaten. Je kunt er zo weer aan de slag. Van Woolf haar fictie houd ik ook, maar haar dagboeken? Misschien moet ik het weer eens proberen, maar ik geloof dat ik afdwaal.
In zijn dankwoord sprak Wim op zijn beurt over zijn fascinatie voor poëzie. Hij vroeg wanneer er weer eens een bundel van me verschijnt. Ik bleef het antwoord schuldig. Ik schrijf nog maar heel weinig gedichten en als er eens eentje komt, vind ik het na een paar dagen meestal niet goed genoeg. Jij stimuleerde mijn poëzieschrijven, was altijd vol belangstelling en aangenaam kritisch. Ik mis dat. Misschien moet ik weer Engelse gedichten gaan vertalen. Weer eens wat oppikken van Moniza Alvi, Susan Wicks of Joanne Limburg, maar op het ogenblik ben ik te intensief met proza bezig en bij mij is het altijd het een of het ander.
Tot mijn verrassing las Wim aan het eind van zijn verhaal mijn gedicht American dreams voor en dat was, gezien de inhoud van Verder van huis heel toepasselijk. Het is trouwens een van jouw favoriete gedichten. Jij bent de aangesprokene in de tekst. 'Konden we Stella maar weer terug toveren,' schreef Marie-Thérèse uit Brugge me onlangs. Konden we samen nog maar eens een keer over die brug over de Mississippi wandelen, op de campus bij Middlebrook Hall!
Je ziet, de romanticus in me wordt wakker, maar goed, we hadden nog een stevige nazit en ik heb gelukkig heel wat boeken moeten signeren. Kunstbroeder Xuan Tran bracht Vietnamese hapjes mee voor het hele publiek en zijn vrouw LamCi, die afgelopen maandag op een foto in Trouw zomaar een zoen kreeg van Mark Rutte, kwam met een grote bos bloemen. Jammer dat de Engelse vertalingen van Xuans poëzie niet echt opschieten. Als er daar voldoende van zijn, kan er een Nederlandse vertaling komen en kan heer uitgever weer een presentatie organiseren. Het zou mooi zijn als iemand zijn werk direct vanuit het Vietnamees in het Nederlands kon vertalen, maar die iemand moet dan wel een dichter zijn en een verdomd goeie kennis van de brontaal hebben. Ik durf me, als dichter, na meer dan dertig jaar Grieks spreken nog steeds niet te wagen aan het vertalen van Griekse gedichten. Samen lukte ons dat wel. Ook dat mis ik.
Even iets anders. Ik kreeg een tijdje terug van iemand The Librarian of Auschwitz cadeau. Een boek dat is geschreven door Antonio Iturbe, een Spanjaard, en vertaald in het Engels door Lilit Zekulin Thwaites. Ik heb het net uitgelezen. Het is een verschrikkelijk verhaal. Ik bedoel: het boek is goed geschreven en voor zover ik dat kan beoordelen in voortreffelijk Engels vertaald, maar het gaat over de gruwelen van Auschwitz en Bergen Belsen en over hoe de mensen die trachten te overleven. Een uiterst beklemmend verhaal over een veertienjarig meisje dat, met alle risico's die dat meebracht, een klein aantal boeken verborgen hield voor lessen in een clandestiene school. Ik ga je het verhaal niet in detail vertellen, maar ik heb er slapeloze nachten en vreselijke dromen van gehad. Soms moest ik het even een dag of wat wegleggen voor ik verder kon lezen. Het boek is gebaseerd op het ware verhaal van Dita Kraus, een joods meisje uit Tsjecho-Slowakije dat vanuit Praag via Theresienstadt in Auschwitz terechtkwam. Ze heeft de oorlog goddank overleefd, maar door haar geschiedenis, verwoord in dit boek, kwamen de verschrikkingen van de vernietigingskampen wel heel dichtbij. En dat terwijl ik als historicus toch goed op de hoogte meen te zijn met de gebeurtenissen van toen. Als ik bedenk dat er nu weer in Nederland mensen rondlopen die de holocaust ontkennen en die weer die vileine anti-semitische complottheorieën rondbazuinen, lopen de koude rillingen me over de rug. Ik weet soms niet meer in wat voor tijd we leven. Ik houd er voorlopig maar even over op.
In gedachten, altijd,
Kees
Dordrecht, 13 maart 2023.
Foto: Leónie Holshuijsen