Foutje, denkt Warnaar. Ik had de stiltecoupé moeten nemen. De man die tegenover hem plaatsneemt begint direct te praten. 'Warm hee, vandaag! Tijd voor de korte broek.' Warnaar kijkt met weerzin naar de onflatteuze, korte broek van de man, naar de buik die er overheen hangt en naar het warrige, sluike haar dat als een krans om zijn kalende kop hangt.
De man haalt een boek tevoorschijn uit een linnen tasje dat volgens Warnaar nog nooit een wasmachine heeft gezien. Hij zwaait ermee voor Warnaars neus. Het is een boek van Midas Dekkers. 'Voor me werk,' verklaart de man, 'deze kon ik namelijk nog niet.' Warnaar knikt, maar zwijgt. Hij vindt de man een groezelig, opdringerig type. 'Die mot ik leze voor de universiteit. Ik geef daar les in diergeneeskunde.' Vandaar misschien de eerste klas, denkt Warnaar. 'Ik mot vandaag langs een boer, die hep zieke koeien. Ik mot daar naar kijke, want ik ben ook dierenarts, doet ik d'r zo'n beetje bij.'
Warnaar vraagt zich af waarom hij met de trein reist. Boeren zijn doorgaans met het openbaar vervoer lastig te bereiken. Hij schuift ongemakkelijk op zijn stoel. 'Die Dekkers ken lekker schrijve, ik lees wel meer van hem. Ik gaat hem vragen op de uni, kenne me studenten wat van leren. Hij hep ook gezonde humor.' De trein rijdt een spoortunnel in en stopt even later op Rotterdam-Blaak. Warnaar knikt nogmaals. Hij stapt uit en een balkon verder weer in. Daarna neemt hij het trapje naar de stiltecoupé.
Foto: auteur
Geen opmerkingen:
Een reactie posten