woensdag, oktober 19, 2011

Bij een foto (20)






Het beeld van Griekenland in de media wordt de laatste tijd vooral bepaald door stenen en molotov-cocktails gooiende idioten met valhelmen, gasmaskers en capuchons. De zogenaamde 'koukoulofori' (capuchondragers), halvegaren die, behekst door een verdraaid idee van het anarchisme, denken dat je met stompzinnig geweld een betere wereld kunt scheppen. Als ze daar op uit zijn, wat ik betwijfel. Ik vrees dat het voor een flink deel dezelfde enge mannetjes zijn die in de straten van Amsterdam en andere grote steden op de een of andere manier hun overdosis testosteron kwijt moeten.


Het beeld van Griekenland wordt ook bepaald door de eindeloze serie stakingen tegen het bezuinigingsbeleid van de regering-Papandreou. De economische crisis is geculmineerd in een machtsstrijd tussen de regering en de vakbondsbonzen, een zinloze strijd want Griekenland ligt volledig aan de ketting van ECB, IMF en EU, maar hij kost handen vol geld en bezorgt de gewone Grieken alleen maar ellende. Tonnen stinkend vuil op straat, keer op keer stakingen in het openbaar vervoer en van boze taxichauffeurs, bezettingen van ministeries door ambtenaren, van middelbare scholen door leerlingen en uiteraard van universiteiten door studenten, want de hoop der natie wil ook zo zijn bijdrage leveren tot het pandemonium. We zien belastinginspecteurs die hun eigen aanslagen voor de deur van het ministerie van financiën verbranden, vakbondsleden die de burgemeester van Sykiës, een randgemeente van Thessaloniki, op de nek springen omdat hij de vuilophaal wil privatiseren en de voorzitter van de taxibond, die dreigt de directeur van het ziekenfonds (IKA) in elkaar te slaan omdat de laatste vindt dat ook de stakers hun sociale premies moeten betalen.


Het is allemaal geen reclame voor de bakermat van de democratie en daarom was ik blij onlangs een groep landgenoten een ander gezicht van Griekenland te kunnen laten zien. Tijdens een rondreis van Thessaloniki door het noorden en vandaar naar Athene toonde Hellas zich van zijn beste kant. Het prachtige bergland, de overweldigende gastvrijheid en hartelijkheid van de Grieken, die toch over ons Nederlanders, Jan-Kees de Jager voorop, wel wat klachten zouden kunnen hebben. De schitterende monumenten en musea van Thessaloniki, Vergina en Ioannina, de als adelaarsnesten op de rotsen gebouwde kloosters van Meteora, de adembenemende pracht van het landschap rond Delphi, de rijke geschiedenis, vanaf de oudheid tot de dag van vandaag, met als klap op de vuurpijl het spectaculaire Akropolismuseum in Athene, waarvan iemand uit de groep, zeer ingevoerd in de Nederlandse museale wereld, zei dat hij nog nooit zo'n mooi museum had gezien.


Op een van de dagen bezochten we Monodendri, dat ligt aan het oostelijke uiteinde van de Vikoskloof in de Zachoragoria in Epirus, niet al te ver van Ioannia, ooit de residentie van Ali Pasha van Tepelenë, de man die figureert in Tessa de Loo's reisboek Een varken in het paleis. De Vikoskloof is breder en dieper dan de Grand Canyon en qua natuurschoon minstens zo indrukwekkend. Hoewel bekend bij bergwandelaars is hij wonderlijk genoeg heel wat minder beroemd dan zijn Amerikaanse evenknie. We zouden wat meer oog moeten hebben voor deze kant van Griekenland, dat met zijn overweldigende natuur en duizenden jaren oude geschiedenis en cultuur een van de fascinerendste landen van Europa is.



Geen opmerkingen: