Ergens in de jaren zestig, ik zat in de derde of
vierde klas van de middelbare school, werd ik op het matje geroepen bij de heer
Baljet, de directeur. ‘C.C. Baljet’ stond onderaan de rapporten gedrukt. Pas
veel later hoorde ik dat die eerste C voor Carel stond. Meneer Baljet was in
wezen een milde, zachtaardige man, maar hij droeg een bril met een donker
montuur waar hij heel streng door kon kijken. Dat deed hij, toen ik mij meldde.
De aanleiding was een ingezonden brief, die ik samen met een vriend naar het
dagblad De Dordtenaar had gestuurd en die tot onze verbazing was
geplaatst. In die brief pleitten wij voor de legalisering van softdrugs. Dat
een leerling van zijn school zoiets openlijk in de krant zette, riep om
ingrijpen. Al was het maar om vragen van de oudercommissie voor te zijn.
Pleiten voor de legalisering van hasjiesj en marihuana was in die jaren nog een
revolutionaire daad. Dat de mede-auteur van de brief een jaar tevoren wegens
belediging van de leraar Duits van school was verwijderd, speelde misschien ook
wel een rol.
Niet gehinderd door de vrijheid van meningsuiting en
doof voor onze alleszins redelijke argumenten, las meneer Baljet mij de les.
Dit moest niet meer gebeuren, de naam van de school te grabbel, nooit verwacht
van iemand uit een goed nest, vader nota bene bij de politie. Kortom, een preek
zoals het hoorde en waar ik later, zelf inmiddels leraar, nog weleens een
voorbeeld aan nam. Wij hadden het plan om de brief ook te laten afdrukken in de
alternatieve, illegale schoolkrant Het Ballonnetje (herkenbaar door een
speels condoom op het omslag), die werd uitgebracht door het duo Le Loup et
de la Gère. Daarachter gingen mijn klasgenoten Gerrit de Wolf en Jan van
der Geer schuil. Hij is er nooit in verschenen. Ik ben geen martelaarstype.
Ondertussen zetten de softdrugs hun opmars
onstuitbaar voort, wat de boven ons gestelde Autoriteiten ook deden om dat te
verhinderen. Zelf was ik er geen liefhebber van. Ik heb een keer of twee, drie
wat van het spul gerookt, met als enig effect schele hoofdpijn. Die kreeg ik
ook van de goedkope, Spaanse rode wijn, die we in mandflessen van vijf liter
kochten, maar daar werd je vóór de kater in elk geval aangenaam dronken van.
Met het pleidooi voor legalisering had dat niets te maken. Ik gun anderen graag
waar ik zelf niet zo dol op ben, zoals lever, gevogelte of barbecuevlees.
Jarenlang sloeg ik op mijn verjaardag, bij een bevriende uitbater van kruiden,
een voorraadje wiet in, voor tussen de pinda´s en de chips. Mijn verjaardag
vier ik allang niet meer en de bevriende kruidenuitbater woont inmiddels in
India.
Onze alleszins redelijke argumenten voor het
legaliseren van softdrugs gelden inmiddels alle verdovende middelen, van welke
aard dan ook. In mijn literaire dagboeken heb ik ze verschillende keren overtuigend
uiteengezet. Ik zou er zelf onder geen voorwaarde aan beginnen. Evenmin laat
mij er nog voor op het matje roepen.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten