zaterdag, mei 19, 2012

Op het matje


Ergens in de jaren zestig, ik zat in de derde of vierde klas van de middelbare school, werd ik op het matje geroepen bij de heer Baljet, de directeur. ‘C.C. Baljet’ stond onderaan de rapporten gedrukt. Pas veel later hoorde ik dat die eerste C voor Carel stond. Meneer Baljet was in wezen een milde, zachtaardige man, maar hij droeg een bril met een donker montuur waar hij heel streng door kon kijken. Dat deed hij, toen ik mij meldde. De aanleiding was een ingezonden brief, die ik samen met een vriend naar het dagblad De Dordtenaar had gestuurd en die tot onze verbazing was geplaatst. In die brief pleitten wij voor de legalisering van softdrugs. Dat een leerling van zijn school zoiets openlijk in de krant zette, riep om ingrijpen. Al was het maar om vragen van de oudercommissie voor te zijn. Pleiten voor de legalisering van hasjiesj en marihuana was in die jaren nog een revolutionaire daad. Dat de mede-auteur van de brief een jaar tevoren wegens belediging van de leraar Duits van school was verwijderd, speelde misschien ook wel een rol.

Niet gehinderd door de vrijheid van meningsuiting en doof voor onze alleszins redelijke argumenten, las meneer Baljet mij de les. Dit moest niet meer gebeuren, de naam van de school te grabbel, nooit verwacht van iemand uit een goed nest, vader nota bene bij de politie. Kortom, een preek zoals het hoorde en waar ik later, zelf inmiddels leraar, nog weleens een voorbeeld aan nam. Wij hadden het plan om de brief ook te laten afdrukken in de alternatieve, illegale schoolkrant Het Ballonnetje (herkenbaar door een speels condoom op het omslag), die werd uitgebracht door het duo Le Loup et de la Gère. Daarachter gingen mijn klasgenoten Gerrit de Wolf en Jan van der Geer schuil. Hij is er nooit in verschenen. Ik ben geen martelaarstype.

Ondertussen zetten de softdrugs hun opmars onstuitbaar voort, wat de boven ons gestelde Autoriteiten ook deden om dat te verhinderen. Zelf was ik er geen liefhebber van. Ik heb een keer of twee, drie wat van het spul gerookt, met als enig effect schele hoofdpijn. Die kreeg ik ook van de goedkope, Spaanse rode wijn, die we in mandflessen van vijf liter kochten, maar daar werd je vóór de kater in elk geval aangenaam dronken van. Met het pleidooi voor legalisering had dat niets te maken. Ik gun anderen graag waar ik zelf niet zo dol op ben, zoals lever, gevogelte of barbecuevlees. Jarenlang sloeg ik op mijn verjaardag, bij een bevriende uitbater van kruiden, een voorraadje wiet in, voor tussen de pinda´s en de chips. Mijn verjaardag vier ik allang niet meer en de bevriende kruidenuitbater woont inmiddels in India.

Onze alleszins redelijke argumenten voor het legaliseren van softdrugs gelden inmiddels alle verdovende middelen, van welke aard dan ook. In mijn literaire dagboeken heb ik ze verschillende keren overtuigend uiteengezet. Ik zou er zelf onder geen voorwaarde aan beginnen. Evenmin laat mij er nog voor op het matje roepen.

Geen opmerkingen: