In februari gaf ik een lezing
voor een Utrechtse studentenvereniging. Na afloop togen wij met een groepje
naar een etablissement om nog even na te borrelen. Ik raakte aan de praat met
een studente Italiaans. Ik vertelde haar over Thessaloniki. Thessaloniki, waar
ligt dat? vroeg ze. Het verbaasde mij dat ze dat niet wist. Ik moest aan haar
denken toen ik onlangs van Thessaloniki naar Amsterdam vloog. Achter mij zat
een groepje pubers met een volwassen man die heel plat Rotterdams sprak.
Misschien een clubje sporters met hun trainer. Een vechtsport, of
strandvolleyballers, wie weet. Op een gegeven ogenblik hoorde ik een van die
jongens vragen: Leipzig, waar ligt Leipzig? Bij het overstappen in Frankfurt
maakten ze een enorm kabaal en droegen zo bij aan de bedroevende naam die
Nederlanders in het buitenland hebben gekregen sinds het kabinet-Rutte.
Dat een puber, die voor joker
loopt met een petje omgedraaid op zijn puistenkop, niet weet waar Leipzig ligt,
het zij zo. Ik liep op mijn vijftiende ook voor joker, met een oude hoed van
mijn vader en een buitenmodel winterjas, maar ik wist wel waar Thessaloniki lag
en waar op de kaart ik Leipzig kon vinden. Het viel mij tegen van die studente
Italiaans, maar ze was erg mooi en aardig, dus slikte ik een hatelijke opmerking
op het laatste ogenblik in. Van jonge mensen kun je een zekere algemene
ontwikkeling verwachten, maar al te hoge eisen moet je niet stellen. Ze moeten
nog veel lezen en vooral nog heel veel op de knopjes van hun blackberry drukken
en hopelijk vullen die koppen zich dan met enige nuttige kennis. Het ontbreken
van een grote mate van algemene ontwikkeling en vooral van kennis van
aardrijkskunde en geschiedenis bij politici is onvergeeflijk. Omdat het leidt
tot vooroordelen, misverstanden en soms een rampzalig onvermogen om de complexe
waan van de dag op zijn merites te beoordelen.
Neem de Griekse crisis. Waar de Europese politici, die
allemaal zo goed schijnen te weten wat Griekenland moet doen om de rampzalige
maatschappelijke en economische ineenstorting die zich daar voltrekt te
stuiten, vooral niet over praten, is de Griekse geschiedenis. Vooral omdat ze
er naar alle waarschijnlijk niets van weten, vrees ik. Dat betekent dat ze
spelen met vuur. De Griekse democratie is nog maar heel jong. Echt democratisch
werd het land pas na de val van het kolonelsregiem. Daarvoor toont de
geschiedenis van het land een aaneenschakeling van staatsgrepen, dictaturen en
half-dictaturen, een burgeroorlog en perioden van extreem politiek geweld
tussen ultra-links en ultra-rechts. De Europese politici, Jan Kees de Jager
voorop, hebben Athene op harteloze, meedogenloze en intens beledigende wijze de
duimschroeven aangedraaid. Een deel van de Europese media heeft van harte
meegedaan aan het beschimpen en kleineren van de Grieken, een trots,
nationalistisch volk, dat zich tot op het bot gekrenkt voelt. Als er geen
kentering komt in de behandeling van Griekenland en de crisis zich daar
verder verdiept, is het risico groot
dat de draad van bloedvergieten en geweld weer wordt opgepakt. Wie onvoldoende
kennis van de Griekse geschiedenis heeft, beseft dat risico niet, zoals veel
politici ook geen notie hadden van wat er in de jaren negentig in Joegoslavië
stond te gebeuren.
1 opmerking:
Niets aan toe te voegen: Qed!
Een reactie posten