Het is zo'n
zwoele avond waarop je de tijd een poosje zou willen stilzetten. Ik
zit op het terras van café Aristoteles en vermaak mij met het
bekijken van het voorbij wandelende publiek. Een liefhebberij van
jaren. Vanmiddag ben ik vanaf mijn buitenwijk op de heuvel te voet
afgedaald naar café Xarchakos, in het park van Xanth, een wandeling
van net een uur. Ik heb er een tijd in de biografie van Thomas Hardy
gelezen. Officieel geschreven door zijn tweede vrouw, Florence, maar
voor een aanzienlijk deel autobiografisch. Voor het einde van de
middag het centrum gemeden, waar de traditionele 1 mei-demonstraties
werden gehouden. Ooit heb ik een keer op 1 mei door Dordt gelopen
achter een rode vlag, maar toen al, en het is lang geleden, voelde ik
mij er ongemakkelijk bij. Ik heb een aangeboren hekel aan groepen
schreeuwende en met vlaggen zwaaiende mensen. De keren dat ik meedeed
met een staking van het onderwijs en we in optocht ergens moesten
gaan protesteren, dook ik altijd bij de eerste de beste gelegenheid
een café in om mijn solidariteit in liquide middelen om te zetten.
Tegen de tijd dat de laatste vlaggenwaaier was verdwenen ben ik
hierheen gewandeld.
Een tafel
verder zit een monnik van het klooster om de hoek, in de Ermoustraat,
met twee Engelstalige jongemannen. Naar het accent te horen een
Amerikaan en een bekakt sprekende Engelsman. Het gesprek gaat over
het probleem van het filioque, de oorsprong van de Heilige Geest, de
aanleiding, hoewel niet de oorzaak, van het schisma van 1054 tussen
de orthodoxe en de roomse kerk. Er wordt nog steeds over geruzied,
het is tenslotte pas een kleine duizend jaar geleden. Midden in
crisistijd. Ik moet denken aan een eerdere crisistijd, in Nederland,
toen men elkaar in bevindelijke kringen in de haren vloog over de
vraag of de slang in het paradijs werkelijk had gesproken of dat het
een symbolisch verhaal was.
Ik drink
mijn wijn en rook mijn pijp. Bij wijze van uitzondering legaal, want
buiten mag het. Het rookverbod in de horeca wordt tot mijn genoegen
overigens massaal genegeerd en ik doe daar enthousiast aan mee. Ik
moet nog zien dat een controleur mij op de bon slingert. Dan zal hij
toch eerst een tolk moeten vinden, want in dat geval spreek ik
plotseling geen Grieks, Engels, Duits of Frans meer, maar alleen
Nederlands. Gecontroleerd wordt er allang niet meer. Griekenland
heeft belangrijker problemen dan de geestdrijverij van de
anti-rookterroristen. De verkiezingsstrijd is in volle gang. Gisteren
heeft heksje Papariga, het fantoom van de KKE, de enige
stalinistische partij van Europa, op het plein hier vlakbij met haar
apostelen de transformatie van Griekenland in een soort van
Noord-Korea verkondigd. Aan de andere kant van het politieke spectrum
groeit de populariteit van Chrissi Afghi, de partij van de Griekse
nazi's. Ze lopen nog net niet rond met een portret van oom Adolf,
maar het zou me niet verbazen als zijn tronie eerstdaags opduikt. De
echo's van de burgeroorlog en het kolonelsbewind beginnen
angstwekkend luid te klinken. De ineenstorting van de economie en de
daaruit voortvloeiende verpaupering leiden tot een zorgwekkende
radicalisering. Ik houd mijn hart vast voor de verkiezingsuitslag van
zondag. Het voelt alsof we in een vliegtuig zitten dat neerstort,
maar wie weet worden de motoren toch nog op tijd herstart.
Een
ongelofelijk aardig meisje spreekt mij aan en vraagt of ik misschien
een Rizospastis wil kopen, de krant van de communistische
partij. Vroeger hadden we in Nederland De Waarheid, op De
Telegraaf na de grootste leugenaar van het land. Ik val altijd
als een blok voor aardige meisjes. Misschien is dat de reden dat de
Jehovagetuigen, voordat ze het definitief opgaven, een paar keer
schatten van meisjes langs stuurden om mij te bekeren. Dat is ze niet
gelukt, maar het was op het randje. Nu ook. Ik sta bijna op het punt
om het vod te kopen, maar nee, ik houd mij sterk en wimpel haar af
met de goedkope smoes dat ik een buitenlander ben en dus niet in
Griekenland stem. Eigenlijk had ik met haar in discussie moeten gaan
en haar op het hart moeten drukken The Siege en The
Betrayal van Helen Dumore te lezen. Ik vraag me af of ze daarna
Stalin nog steeds als de oplossing van Griekenlands problemen ziet.
Langzamerhand
valt de avond. De straatlantaarns gaan aan. Bij het belendende
politiebureau arriveert een squadron motoragenten. Iemand komt naar
buiten met een fles en een blad met glazen. De heren gaan gemoedelijk
aan de ouzo, althans daar lijkt het op. Wellicht om het onverwacht
rustige verloop van de eerste mei, officieel dag van de arbeid, maar
in de praktijk dag van rellen en geweld, te vieren. En waarom ook
niet? Als ik illegaal rook in de kroeg, mogen zij wat mij betreft
best een neutje in diensttijd. Zeker op deze mooie avond, waarop het
maar langzaam afkoelt en er nauwelijks wind staat. Als je niet beter
wist zou je denken dat je bijna in het paradijs was.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten