dinsdag, mei 01, 2012

Bijna in het paradijs


Het is zo'n zwoele avond waarop je de tijd een poosje zou willen stilzetten. Ik zit op het terras van café Aristoteles en vermaak mij met het bekijken van het voorbij wandelende publiek. Een liefhebberij van jaren. Vanmiddag ben ik vanaf mijn buitenwijk op de heuvel te voet afgedaald naar café Xarchakos, in het park van Xanth, een wandeling van net een uur. Ik heb er een tijd in de biografie van Thomas Hardy gelezen. Officieel geschreven door zijn tweede vrouw, Florence, maar voor een aanzienlijk deel autobiografisch. Voor het einde van de middag het centrum gemeden, waar de traditionele 1 mei-demonstraties werden gehouden. Ooit heb ik een keer op 1 mei door Dordt gelopen achter een rode vlag, maar toen al, en het is lang geleden, voelde ik mij er ongemakkelijk bij. Ik heb een aangeboren hekel aan groepen schreeuwende en met vlaggen zwaaiende mensen. De keren dat ik meedeed met een staking van het onderwijs en we in optocht ergens moesten gaan protesteren, dook ik altijd bij de eerste de beste gelegenheid een café in om mijn solidariteit in liquide middelen om te zetten. Tegen de tijd dat de laatste vlaggenwaaier was verdwenen ben ik hierheen gewandeld.

Een tafel verder zit een monnik van het klooster om de hoek, in de Ermoustraat, met twee Engelstalige jongemannen. Naar het accent te horen een Amerikaan en een bekakt sprekende Engelsman. Het gesprek gaat over het probleem van het filioque, de oorsprong van de Heilige Geest, de aanleiding, hoewel niet de oorzaak, van het schisma van 1054 tussen de orthodoxe en de roomse kerk. Er wordt nog steeds over geruzied, het is tenslotte pas een kleine duizend jaar geleden. Midden in crisistijd. Ik moet denken aan een eerdere crisistijd, in Nederland, toen men elkaar in bevindelijke kringen in de haren vloog over de vraag of de slang in het paradijs werkelijk had gesproken of dat het een symbolisch verhaal was.

Ik drink mijn wijn en rook mijn pijp. Bij wijze van uitzondering legaal, want buiten mag het. Het rookverbod in de horeca wordt tot mijn genoegen overigens massaal genegeerd en ik doe daar enthousiast aan mee. Ik moet nog zien dat een controleur mij op de bon slingert. Dan zal hij toch eerst een tolk moeten vinden, want in dat geval spreek ik plotseling geen Grieks, Engels, Duits of Frans meer, maar alleen Nederlands. Gecontroleerd wordt er allang niet meer. Griekenland heeft belangrijker problemen dan de geestdrijverij van de anti-rookterroristen. De verkiezingsstrijd is in volle gang. Gisteren heeft heksje Papariga, het fantoom van de KKE, de enige stalinistische partij van Europa, op het plein hier vlakbij met haar apostelen de transformatie van Griekenland in een soort van Noord-Korea verkondigd. Aan de andere kant van het politieke spectrum groeit de populariteit van Chrissi Afghi, de partij van de Griekse nazi's. Ze lopen nog net niet rond met een portret van oom Adolf, maar het zou me niet verbazen als zijn tronie eerstdaags opduikt. De echo's van de burgeroorlog en het kolonelsbewind beginnen angstwekkend luid te klinken. De ineenstorting van de economie en de daaruit voortvloeiende verpaupering leiden tot een zorgwekkende radicalisering. Ik houd mijn hart vast voor de verkiezingsuitslag van zondag. Het voelt alsof we in een vliegtuig zitten dat neerstort, maar wie weet worden de motoren toch nog op tijd herstart.

Een ongelofelijk aardig meisje spreekt mij aan en vraagt of ik misschien een Rizospastis wil kopen, de krant van de communistische partij. Vroeger hadden we in Nederland De Waarheid, op De Telegraaf na de grootste leugenaar van het land. Ik val altijd als een blok voor aardige meisjes. Misschien is dat de reden dat de Jehovagetuigen, voordat ze het definitief opgaven, een paar keer schatten van meisjes langs stuurden om mij te bekeren. Dat is ze niet gelukt, maar het was op het randje. Nu ook. Ik sta bijna op het punt om het vod te kopen, maar nee, ik houd mij sterk en wimpel haar af met de goedkope smoes dat ik een buitenlander ben en dus niet in Griekenland stem. Eigenlijk had ik met haar in discussie moeten gaan en haar op het hart moeten drukken The Siege en The Betrayal van Helen Dumore te lezen. Ik vraag me af of ze daarna Stalin nog steeds als de oplossing van Griekenlands problemen ziet.

Langzamerhand valt de avond. De straatlantaarns gaan aan. Bij het belendende politiebureau arriveert een squadron motoragenten. Iemand komt naar buiten met een fles en een blad met glazen. De heren gaan gemoedelijk aan de ouzo, althans daar lijkt het op. Wellicht om het onverwacht rustige verloop van de eerste mei, officieel dag van de arbeid, maar in de praktijk dag van rellen en geweld, te vieren. En waarom ook niet? Als ik illegaal rook in de kroeg, mogen zij wat mij betreft best een neutje in diensttijd. Zeker op deze mooie avond, waarop het maar langzaam afkoelt en er nauwelijks wind staat. Als je niet beter wist zou je denken dat je bijna in het paradijs was.


Geen opmerkingen: