Ik lees de
biografie van F.B. Hotz (Geluk kun je alleen maar schilderen)
door Aleid Truijens. Hotz is een generatiegenoot van Kees Buddingh',
Jan Eijkelboom en mijn vader. Een jaar ouder dan de eerste
stadsdichter van Dordrecht en respectievelijk zes en vier jaar jonger
dan mijn vader en Buddingh'. Hotz was geen dichter, wel een goed
trombonespeler en een schitterend prozaschrijver. Vanaf zijn debuut
in 1976 raakten mijn vader en ik verslingerd aan zijn verhalen. Mijn
vader schreef toen columns in het blad van de Rotterdamse Schaakbond
(en soms in Schakend Nederland). Ik leidde midden jaren zeventig een
wat chaotisch bestaan in mijn Dordtse vriendenkring. Ik had net mijn
eerste, kortstondige huwelijk achter de rug, was overdag een
langharige schoolmeester in Hendrik-Ido-Ambacht en zoop mij 's avonds
regelmatig een slag in de rondte in de populaire, maar idiote
veronderstelling dat zulks goed was voor de dichterlijke inspiratie.
Mijn vader werd door zijn kantoorbaan en door de hoon van sommige
familieleden, een van zijn schoonzussen voorop, afgehouden van zijn
schrijversambitie. Ik ben net aan het einde van Hotz zijn huwelijk.
Hij zal nog het een en ander aan narigheid doormaken, maar ik moet
het boek tijdelijk opzij leggen.
Via Visser
en Centre Ville bereik ik het Dordrechts Museum. Daar is een
conferentiezaal waar ik bijna een jaar geleden Griekse poëzie las,
in een programma met de rebetikagroep Vinylio. Geschokt door de
sfeerloze omgeving zijn de bandleden na afloop verder gaan spelen in
een Grieks restaurant, waar de stemming er direct wel goed in zat.
Daarna heeft het nog vele e-mails en een beschamend lange tijd
geduurd voor de boekhouder van de gemeente Dordrecht hen het
contractueel overeengekomen honorarium uitkeerde. De zaal leent zich
beter voor lezingen, vergaderingen en debatten. Vanavond is er een
debat. Een stadsdebat, georganiseerd door het lokaal journaille. Een
debat over een belangrijke zaak: wel of geen nieuw stadion voor FC
Dordrecht. Ik ben, met veel plezier, clubdichter van DFC, de oudste
voetbalclub van Dordrecht en bijna van Nederland. De club van Kees
Buddingh', maar ook van mijn overleden boezemvriend Gerrit de Wolf,
die er ooit even in het eerste speelde. FC Dordrecht is de dochter
van DFC. Op die dochter ben ik verliefd. Zij woont in een onderkomen
dat weliswaar een geweldige sfeer heeft (dat ervoer ik pas weer op de
noord-tribune bij FC Dordrecht – AZ), maar waaraan de tand des
tijds voor onverantwoord verval aan het zorgen is. Voor mij is het
een uitgemaakte zaak dat het nieuwe stadion er moet komen en dat de
gemeente daarbij de helpende hand dient te reiken. Ik kom dat
standpunt vanavond verdedigen. Ik betreed het museum daarom met de
clubsjaal die ik van een oud-leerling kreeg (nog bedankt Alex
Oldenziel), want dan is meteen duidelijk waarvoor ik sta. De
organisatoren hebben rechtsfilosoof Thom Holterman als tegenstander
van een nieuw stadion uitgenodigd. Deze vriendelijke geleerde houdt
een betoog dat voor driekwart van de zaal te hoog gegrepen is en dat
qua historische onderbouwing nogal rammelt. Dat krijg je als juristen
zich met geschiedenis gaan bemoeien. Na het bevlogen antwoord van FC
Dordrecht-voorzitter Ad Heijsman en de daarop volgende discussie,
weten de voorstanders de zaal ruimschoots voor zich te winnen. De
zaal is echter niet de gemeenteraad, maar als het nodig is, wil ik
het ook in de raadszaal wel opnemen voor de club.
F.B. Hotz
was eveneens een liefhebber van voetbal, blijkt uit de biografie. Hij
ging als jong kind al met zijn opa naar de wedstrijden van het Leidse
ASC. Dat was er bij ons niet bij. Mijn opa liep niet warm voor het
voetbal en mijn vader had er ronduit een hekel aan. Mijn moeder
dacht er anders over. Die luisterde, voor wij uiteindelijk televisie
kregen, iedere zondagmiddag naar het voetbal op de radio. Ik
luisterde als jochie mee en herinner mij nog de aansprekende namen
uit die tijd, zoals Eddie Pieters Graafland, Abe Lenstra en Faas
Wilkes. Toch is de echte liefde voor het spel bij mij pas laat
gekomen, maar late liefde is bestendig en beklijft. Ook als het
nieuwe stadion er onverhoopt niet zou komen.
©Kees
Klok
Geen opmerkingen:
Een reactie posten