woensdag, maart 27, 2013

Droomwereld


Ik lees Een meisje van honderd van Marion Bloem. Buiten is het uitzonderlijk koud voor de tijd van het jaar. Een barre oostenwind houdt mij binnen. Er wacht veel werk in de tuin, maar het is er nog niet van gekomen. Ondanks de winterse temperaturen komt de kerriestruik in knop, begint de forsythia uit te lopen en steken de tulpen hun kopjes uit de grond. Marion Bloem brengt mij terug in Indische sferen. Dat 'terug' is vreemd uitgedrukt: ik ben nog nooit in Indië geweest. Ik ben gefascineerd door de geschiedenis en cultuur van het land. Tijdens mijn studie was de geschiedenis van Nederlands-Indië een van mijn favoriete vakken. Ik lees alles wat ik van de Indische letteren maar te pakken kan krijgen: van Multatuli tot Willem Walraven, van P.A. Daum tot Hella Haasse, van Tjali Robinson tot Rudy Kousbroek, Van Maria Dermoût tot Marion Bloem. Maar een reis naar Indonesië heb ik nog steeds niet gemaakt. Ik vraag mij af waarom.

Toen Stella nog leefde en ik nog in het onderwijs zat, brachten wij de vakanties vrijwel altijd door in Griekenland. Stella was teleurgesteld in het leven in Nederland, waarvan zij zich voor haar komst veel had voorgesteld. Te veel misschien. Indonesië wilde ze graag een keer bezoeken. Met vrienden uit de Nederlands-Indische gemeenschap had ze warme banden. Ze herkende in hen iets van de Griekse familiezin en hartelijkheid. Ze was dol op Indisch eten en het is tekenend dat zij zich op een gegeven ogenblik zette aan een Griekse vertaling van de Max Havelaar. Een reis naar Indonesië was echter iets voor de toekomst. Als ik met pensioen zou zijn, als we ons maar eenmaal voorgoed in Griekenland hadden gevestigd, voor haar een terugkeer die niet snel genoeg kon komen, dan kwam het reizen aan de beurt. Dan zouden we naar Indonesië gaan. Als je iets hebt om naar uit te zien, denk je niet aan fatale ziektes die je leven in een handomdraai kunnen verwoesten.

Ik heb alle tijd en gelegenheid om Indonesië te bezoeken, maar dan moet ik zonder Stella gaan. Haar vertaling van de Max Havelaar bleef onvoltooid. Misschien is dat het wat mij weerhoudt? Ik ben ook geen groot reiziger, meer een huiskameravonturier, maar ik denk niet dat het daar aan ligt. In al die jaren heb ik mij een beeld van Indië gevormd, een ideaalbeeld. Een droombeeld dat al begon te ontstaan toen ik als kleine jongen een kinderboek las over de dochter van een Indische sultan. Een meisje even beeldschoon als Marion Bloem. Daarna is mijn voorstelling almaar uitgegroeid tot het Indië dat ik in mij draag. Ik ben bang dat dat verloren gaat in een confrontatie met de werkelijkheid. Bang dat ik in plaats van sultanskinderen geloofsfanaten tref, in plaats van landwegen asfaltstroken met een walmende chaos, bang dat de dromerige kampong uit de verhalen van mijn grootvader, die in de jaren '20 de archipel bevoer, nu een stadswijk vol hoogbouw is. Ik weet ook wel dat de tijd zijn invloed heeft en dat droombeelden irreëel zijn, maar toch. In Een meisje van honderd zit een ansichtkaart met een foto van Ivan Wolffers. 'Groeten uit Bali.' Op de voorgrond zie je het silhouet van Marion Bloem, die op een muurtje zit te schrijven. Op de achtergrond een landschap met sawahs en een smaragdgroene berg. Ik ben er nog niet uit. Ga ik de verre reis maken of kan ik maar beter in mijn droomwereld blijven?

©Kees Klok




Geen opmerkingen: