dinsdag, maart 12, 2013

Onder moeders oog


Het voorjaar lijkt aangebroken op het terras van het Varken. Er hebben zich in de tien minuten dat ik hier zit reeds vijf mensen aan mijn tafel vervoegd inzake straathandel of financiƫle ondersteuning. Een lotenverkoopster, een weduwe met vier kinderen (die gezien haar leeftijd al dik volwassen moeten zijn), een man met papieren zakdoekjes, een zigeunerin met een traan in het oog, maar verder degelijk bedekt, en tenslotte een breed lachende Afrikaan met wandelstokken, voorzien van ingebouwde verlichting, in de aanbieding. Het wachten is op de volgende passant, die zich in de verte al aankondigt met een trompet. Je verveelt je geen ogenblik en al zie ik liever een charmante studente verschijnen, deze bezoekers geven bepaald kleur aan het straatbeeld, al is het niet altijd een kleur waar je vrolijk van wordt. Er schuilt veel leed en ellende achter al die verzoeken en aanbiedingen. Of het nodige bedrog, maar dat kun je er in zo'n korte ontmoeting niet aan afzien. Vorig jaar werd ik aangeklampt door een zigeunermeisje van een jaar of tien. Ze had honger. Ik had toevallig een zak bourekakia (kaasbroodjes) bij me, waarvan ik haar de helft gaf. Ze begon met graagte te eten. Een andere keer vroeg net zo'n meisje om geld voor de bus. Ik reikte haar een kaartje aan, maar dat werd verontwaardigd van de hand gewezen. Dat de crisis heftig toeslaat merk je minder aan het straatventen en bedelen. Dat was voor de maatschappelijke instorting een even levendige zaak. Je ziet het wel op het terras. Dat zou een paar jaar geleden om deze tijd en met dit weer beslist vol zijn geweest. Nu tel ik hooguit een vijftal oudere dames.

Lang geleden schreef ik op dit terras een gedicht over de Agia Sophia, die zich aan de overkant koestert in de zon. Haar koepel is bedekt met koper. Hoe lang nog voor iemand naar boven klimt om een plaat te jatten? Je hoort wat dat betreft de wildste verhalen. Uit parken en plantsoenen worden de bronzen koppen van nationale helden gestolen. Inbrekers zouden de elektrische bedrading uit zomerhuizen slopen. In het najaar al bleek de koperen lantaren van Stella's graf gestolen. Het lijkt mij meer het werk van de georganiseerde misdaad dan van de werkloze huisvader die door zijn radeloze, redeloze en hardvochtige regering tot wanhoop is gedreven. Een leuke Chinese biedt mij kettingen te koop aan, maar de enige kettingen die ik bij gelegenheid draag zijn die van het Dordtse Big Rivers festival, dat ook al slachtoffer van de door iedere verstandige econoom veroordeelde bezuinigingshysterie dreigt te worden. Ze mogen daar trouwens weleens wat aan de administratie doen. Meer dan een jaar geleden gaf ik een machtiging af om het festival op bescheiden wijze te ondersteunen, maar het bedrag is nooit afgeschreven.

Terwijl ik nog maar eens mijn arrogante hoofdknikje (dat nee betekent) toepas, denk ik aan mijn goede vriend Takis. Hij vertelde mij dat zijn koumbaros binnenkort waarschijnlijk de bak indraait omdat hij een EU-subsidie voor zijn inmiddels failliete bedrijf heeft gebruikt om een villa te bouwen en zich te vertreden in het casino. Daar heb ik niet zo'n medelijden mee, maar ik heb die man vaak op feestjes bij Takis meegemaakt. Ik had het niet verwacht, wat mij ernstig doet twijfelen aan mijn mensenkennis. Ik ben niet voor psycholoog in de wieg gelegd, geloof ik. Over een week begint het proces tegen Psomiadis, de voormalige 'onderkoning' van Macedoniƫ, die als periferiarchis, zeg gouverneur van de provincie, van allerlei flessentrekkerij wordt verdacht. President van de rechtbank is de zoon van de weduwe K., oudere zus van de beste vriendin van Stella. Ik wens hem veel wijsheid en vooral een onafhankelijk oordeel toe. Gisteravond sprak ik de weduwe K. Ze gaat het proces bijwonen. Ik hoop dat ze haar zoon scherp in de gaten houdt.

©Kees Klok


Geen opmerkingen: