Werkend
aan een nieuw deel van mijn literair dagboek, stuitte ik op de
notities van mijn reis door Ierland, in juli/augustus 1979, samen met mijn vriendin Marion en twee vrienden. Als
voorproefje van het boek reizen we nog maar eens door Hibernia.
Vrijdag,
20 juli 1979:
Cork
Om
tien over twaalf zette ik mijn eerste voet op Ierse bodem. Na de
huurauto, een gloednieuwe Ford Escort, in ontvangst te hebben genomen
naar Cork gereden, een rommelige, vuile stad. We logeren in het
gehucht Douglas, drie mijl buiten Cork, op Greystones. Prachtig
gelegen natuurstenen landhuis, waar we de nacht voor onze terugreis
weer zullen verblijven. Door de vage aanwijzingen van de Tourist
Information hadden we nogal wat moeite om het te vinden.
Er
lopen twee prachtige dochters rond op Greystones. Naar men zegt een
uitzondering, want er zouden in Ierland weinig knappe meisjes zijn.
We zijn net terug van de pub, beneden aan de heuvel. Marion leest nog
wat op bed, ik ga baden. Boven, bij Herbert en Thijs, is het al heel
stil.
Zondag,
22 juli:
Dublin
Net
terug van een wandeling over de kliffen van Howth, aan de overzijde
van de baai. Het is nevelig weer. Jammer, anders hadden we een mooi
uitzicht op de stad gehad.
Het
gaat zoals op iedere reis: ik doe een veelheid aan indrukken op, die
ik nauwelijks op papier kan krijgen. Dat gaat me weken kosten. Ik heb
een 'slow working' mind, ik reageer daardoor vaak secundair. Daarom
maak ik korte notities, die ik later nog eens hoop uit te werken.
Tijdens
de rit van Cork naar Dublin viel op hoe roekeloos er wordt gereden.
Inhalen, bijvoorbeeld, doe je niet als het kan, maar als je daar zin
in hebt. Het is niet erg druk op de wegen, anders zou het doden
regenen.
Dublin
heeft veel weg van Edinburgh. Herbert noemt het een
Parijs-Brussel-verhouding. De straten zijn erg smerig, te vergelijken
met het Scheffersplein direct na het opbreken van de markt. Ook in
Cork zag je overal straatvuil liggen. Misschien een van de weinige
verschillen met Engeland, want voor de rest heeft Thijs gelijk, die
zegt dat de Ieren, na hun onafhankelijkheidsstrijd, niet wisten hoe
gauw ze de gewoonten van de Engelsen moesten overnemen, zoals de
belachelijke sluitingstijden in de horeca en de kommervolle
eetgewoonten. Wat we tot nu toe hebben gezien van Ierland lijkt een
armoedige kopie van Engeland.
We
logeren in een stille buitenwijk, Clontarf, vanwaar we in tien
minuten met de bus in het centrum zijn. De landlady is een praatgraag
type, in tegenstelling tot die van Greystones. Die liet zich zelfs
niet zien, we werden daar bediend door de lieftallige dochters, die
wat zwijgzaam waren.
Gisteren
gegeten in een zaak die Old Kentucky heet. We hadden het moeten
weten, met zo'n naam. Vies vet voer en de helft van de gerechten op
de kaart niet in voorraad. We hebben The
Good Food Guide
bij ons, daaruit kiezen we vanavond een restaurant. Daarna gaan we
naar de bioscoop, de nieuwste James Bond-film (Moonraker)
zien.
Marion
en Thijs hebben, in een oud winkeltje met religieuze boekjes en
heiligenbeelden, elk een Maagd Maria gekocht. In zo'n glas waarin het
gaat sneeuwen als je het schudt. Relikitsch te over in Dublin. Het
wemelt op straat ook van de paters en de nonnen. Het is maar goed dat
Marion aan de pil is, want condooms zijn streng verboden.
Maandag,
23 juli:
Dublin
Motregen.
Kou. Herbert is met de zoon van de landlady op zoek naar benzine.
Door een havenstaking is die moeilijk te krijgen, zeker voor
buitenlanders.
Dinsdag,
24 juli:
Dublin
Het
vertrek een dag uitgesteld, vanwege de benzineschaarste. Vanmorgen
lukte het om vijf gallons te bemachtigen, met een benzinebon van de
Tourist Information. We weten inmiddels ook waarom het zo'n troep op
straat is. De vuilnismannen staken en als het even wil, beginnen de
postbodes aan een stiptheidsactie. Ook weer net Engeland dus.
Gisteren
de National Gallery bezocht. Waarschijnlijk het enige museum ter
wereld met een patatlucht in de zalen. 's Avonds naar een concert van
The Wolfe Tones geweest. Bij de ingang van het concertgebouw strenge
controle. Fouillerende agenten, alle tassen open. Een echo van de
strijd tussen protestanten en katholieken in het noorden. Ons laten
meeslepen door het enthousiasme van het publiek en zelfs gedanst.
Napraten in de pub was er niet bij: Groot-Britse sluitingstijden.
De
oogst van een dagje boekwinkelen:
Joan
Wyatt, A
Middle Earth Album. Painting inspired by Lord of the Rings;
Maurice Sheely, When
the Normans came to Ireland;
Nicolas Furlong,
King of Leinster and the Foreigners;
Arnold Bennett, Buried
Alive;
Joseph Conrad, Chance;
George Pendle, A
History of Latin America;
George Holmes, Europe:
Hierarchy and Revolt 1320-1450;
Christopher Hill, The
World turned upside down.
Tijdens
het winkelen steeds opdringerige, bedelende zigeunerkinderen, gehuld
in een soort dekens en soms erg agressief.
Woensdag,
25 juli:
Carrick-on-Shannon
Buiig.
Binnen twee minuten een bed & breakfast gevonden boven een
boekhandel, annex restaurant. Als aperitief een paar jenevertjes
genomen. We zitten nu vrolijk in het restaurant voor de lunch, al
stemt de inrichting eerder tot treurnis.
In
een pub, The
Tavern,
in afwachting van de beloofde, levende muziek. Een Duitser zit veel
te hard te praten. We drinken Guiness. Na de lunch een uurtje
geslapen om bij te komen van eten, jenever en autorit. Onderweg
onverwacht nog een paar gallon benzine kunnen tanken, zodat we
voorlopig verder kunnen.
Donderdag,
26 juli:
Carrick-on-Shannon
Leuke
muziek, gisteravond. Een duo, drummer (matig) en accordeonist/pianist
(speelde heel goed). Jammer dat er steeds dronken Duitsers buiten
voor de deur stonden te brallen en te zingen.
De
menukaarten van Ierse restaurants lijken vooral te zijn gebaseerd op
wishful thinking. We hebben nog nergens probleemloos à la carte
kunnen bestellen. Altijd was er wel iets toevallig niet in voorraad.
(Wordt vervolgd)
Foto: auteur
Geen opmerkingen:
Een reactie posten