Mevrouw
O. zat op iedere bijeenkomst bij de ingang van de zaal, voorzien van
een notitieboekje en een pen. Zij turfde het aantal aanwezigen. Zij
werden onderdeel van een patroon van verticale en schuine strepen,
steeds van linksonder naar rechtsboven. Ook bij weinig streepjes
sprak de voorzitter van een overweldigende opkomst.
Warnaar
moet aan dit tafereel denken als hij plaatsneemt in het café.
Direct naast de ingang, vanwaar café
en terras goed zijn te overzien. Het is een schrale dag, het stormt,
er schijnt een waterige zon. Toch zitten er mensen op het nauwelijks
beschutte terras. Hij vindt dat iets dwangmatigs hebben. Dat buiten
moeten zitten als er maar iets van zon is, ook al is de temperatuur
nog winters. Hij heeft ook de eerste zwakzinnige man in korte broek
al gezien.
Mevrouw
O. achter haar tafeltje. Ze was berucht in kringen van het
Genootschap van de Grote Schrijver, vanwege haar weergaloze kennis
van de feiten uit Zijn leven en werk. Tot de triviaalste toe. Soms
werd iemand bestraffend toegesproken of gehoond omdat Zijn schoenmaat
niet kon worden opgehoest of de favoriete kleur Zijner sokken.
Mevrouw O. maakte lange wandelingen met haar echtgenoot, een advocaat
in ruste met roze babywangen, omdat de Grote Schrijver in Zijn tijd
een bezeten wandelaar was.
Op
een dag bleek mevrouw O. overleden. Ik heb haar nooit gevraagd of Hij
ook een liefhebber van terrassen was, bedacht Warnaar. Je werd
geacht zulke vragen niet aan mevrouw O. te stellen.
Foto:
auteur
Geen opmerkingen:
Een reactie posten