Wij
waren zestien en idealist. De wereld moest verbeterd en omdat het
klootjesvolk, de zultkoppen en de misselijk makende middenstand het
niet deden, moesten wij het doen. We sloten ons aan bij de Werkgroep
voor Vrede en Ontwikkeling. Daar zaten ondermeer een dominee, een
hoge ambtenaar, een knuffelfeministe en een paar kaderleden van de
bond in.
We
besloten een zwaar wapen in te zetten: een hongerstaking tijdens kerst, het eetfestijn bij uitstek. Daar zou de wereld van
opschrikken. Daar zou de wereld een stuk beter van worden. Het zou
zomaar het begin kunnen zijn van het einde van het internationale oliekapitaal. Wij vormden de voorhoede, die de slag zou leiden vanuit
een tent op het Scheffersplein. Strategisch in het centrum, met een
urinoir en enkele cafés
onder handbereik. De wereld zou worden gekastijd vanaf kerstavond tot
vijf uur in de middag van tweede kerstdag. Daarna wachtte ons het
kerstdiner.
In
de ijzige winternacht sloeg de wereld terug. Terwijl wij ons in
slaapzakken probeerden warm te houden en ik stiekem chocolade snoepte,
trok een lange stoet luidruchtig dronken Dordtenaren aan ons voorbij.
Vaak met verwensingen die ver van de kerstgedachte waren verwijderd.
Overdag was het plein de uitgestorven navel van de biblebelt. Een
kwartier nadat we waren opgebroken, kwam de verslaggever van het
lokale sufferdje langs, hoorden wij later.
Foto: archief auteur
Geen opmerkingen:
Een reactie posten