Het
is elf uur 's avonds. Ik ben met de trein op weg naar huis en stap
uit op station Dordrecht. Op de zondagsschool leerden wij dat
kerstmis het feest van het licht is. De juffrouw die ons dat vertelde
had een klompvoet. Daardoor hield ze bovenmatig van haar god. Deze
kerstdag was vooral grijs, loodgrijs. Ik loop over het busstation.
Tijdens het feest van het licht is het er akelig duister. Een derde
van de straatlantarens brandt niet. De rest staat op een laag pitje.
Ik
kom uit Utrecht. In Utrecht vieren ze het licht. Misschien omdat het
een bisschopsstad is en de katholieke kerk zich het midwinterfeest,
Yule, waarop de Germanen ooit de kortste dag vierden, wederrechtelijk
heeft toegeƫigend. Misschien niet eens een slecht idee, want wie
garandeert dat wij bij het midwinterfeest ook twee vrije dagen zouden
hebben gehad?
Voor
zover ik de gezichten kan zien van de mensen op het busstation,
kijken ze somber. 'Alsof ze hun laatste oortje hebben versnoept,' zei
mijn moeder in zo'n geval. Ik heb lang geloofd dat mensen vroeger
oren aten. Tot ik kennis kreeg van daalders, florijnen en stuivers.
Toen de trein over de Zwijndrechtse brug reed, zag ik dat ook de
Grote Kerk, de trots van Dordt, onverlicht was. Alsof de stad haar
laatste oortje had versnoept.
Foto: auteur
Geen opmerkingen:
Een reactie posten