Mijn
grootvader zei altijd: 'Er lopen meer gekken op straat dan dat er in
het gesticht zitten.' Hij kon het weten. Hij maakte bijna iedere dag
een lange wandeling. Dan zag je nog eens wat. Hij is al achtenveertig
jaar dood en sinds die tijd hebben zijn woorden alleen maar aan
waarheid gewonnen. Ik zie dat tijdens mijn eigen, bijna dagelijkse
wandelingen.
Vandaag,
oudejaarsdag, hoor je de gekken vooral. Overal knallen, de ene
serie na de andere. Het zijn bijna uitsluitend pubers. Iedereen die
ervaring heeft met pubers weet dat ze ontoerekeningsvatbaar zijn.
Toen ik zelf puber was, was ik ook dol op knallen, maar ik had er het
geld niet voor en kreeg dat ook niet van mijn ouders. Mijn vriend
Teun kreeg wel geld van zijn ouders. Zijn vader zat avonden in zijn
hemd aan de keukentafel met vrienden te kaarten. Hij vloekte
voortdurend en dronk almaar bier. Als dat op was, moest Teun nieuw
halen uit het café
aan de overkant.
Teun
kocht illegaal rotjes en donderslagen van een taxichauffeur. Hij
deelde die met ons, waardoor hij toch nog goed is terechtgekomen.
Later heb ik eens een afgedankte eettafel en vier stoelen op een
vreugdevuur in de buurt gegooid. Toen was ik inmiddels
toerekeningsvatbaar, maar het scheelde de huur van een bakkie voor de
vuilstort.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten