'Je
zit in de kunst, of in het onderwijs,' zei het Nederlandse meisje dat
met haar Schotse vriendin naast mij was neergestreken. 'In allebei,'
antwoordde ik. Het was een aardig meisje, maar de band begon. Een
snerpende doedelzak maakte elk gesprek verder onmogelijk.
De
volgende morgen zag ik hen op de kade. Vanaf de veerboot naar
Stornoway. Ze waren druk in gesprek met een visser. De zon scheen, maar
er stond een harde wind. Alle dagen dat ik op de Outer Hebrides was,
stond er een harde wind. Ik voer naar Lewis en Harris. Er was veel
eenzaamheid. Ik dacht soms aan het meisje. Hoewel er op geen van de
Outer Hebrides bomen groeien, werd alles later in mijn herinnering steeds
mooier. Misschien dat ik er daarom nooit meer ben geweest.
Ik
voer daarna van Harris naar Lochmaddy op North-Uist. In Lochmaddy
heerste de Heere van Calvijn. Op zondag regende het. Vanwege de regen
en omdat alles gesloten was, reed ik naar Lochboisdale op South-Uist
en vond daar een hotel. In Lochboisdale had meneer pastoor het voor
het zeggen, waren de pubs op zondag gewoon open en scheen de zon. Ik
zat aan de haven, toen een groot jacht binnenliep. Ik verzon een
bemanning van vrolijke, katholieke meisjes, maar eenmaal aangemeerd
stapte een chagrijnig echtpaar van boord.
Foto: Visit Scotland
Geen opmerkingen:
Een reactie posten