Lieve
Stella,
Ik
weet zeker dat je zou hebben genoten van de poëzieavond,
gisteren in Villa Augustus. Niet alleen van de poëzie en van het
aardige gesprek dat we hadden over het vak, maar ook van de mooie
omgeving. Het was donker en er woei een gure wind over de stad, maar
de tuinen lagen er, in al hun wintersheid, fraai bij. Natuurlijk was
dat vooral door de sfeervolle belichting. Ik hunker naar de dag dat
ik weer op het terras koffie kan gaan drinken en kan genieten van die
tuinen. Of van de tuin van DOOR, waar ik op het ogenblik zit te
schrijven. Denk niet dat ik niet geniet van onze eigen veranda en
tuin, maar soms moet ik even onder de mensen zijn en toch werken. Dat
kan uitstekend bij DOOR. Ik heb bij Villa Augustus nog niet
geschreven. Het restaurant leent zich daar misschien minder voor,
omdat het wel erg groot is en een slechte akoestiek heeft, maar het
terras misschien wel. Ik zal het eens uitproberen, als we tenminste
een fatsoenlijk voorjaar krijgen, waar het voorlopig niet naar
uitziet. Al dagen wordt de temperatuur meer door een scherpe, gure
wind bepaald dan door de zon, maar laat ik mijn tijd niet verdoen met
klagen over het weer.
De
avond werd gehouden in dezelfde zaal waar we indertijd de koffietafel
hadden na het overlijden van Jacques' moeder. In de watertoren zelf,
nu het hoofdgebouw van het hotel. Dichters van dienst waren Myrthe
Leffring, die ook de presentatie deed, Menno Wigman en uit Vlaanderen
Paul Desmet. Ik heb na afloop van elk de nieuwste bundel gekocht en
die, eigenlijk tegen mijn gewoonte in, laten signeren. Meer om een
gelegenheid te hebben een praatje aan te knopen, dan om de
handtekening zelf. Ik geef nooit zo om literaire curiosa als eerste
drukken of gesigneerde exemplaren, al vind ik het dan weer wel leuk
om een paar boeken te hebben met een persoonlijke opdracht van Kees
Buddingh' en Jan Eijkelboom. Bijvoorbeeld in een van Buddingh's
dagboeken: 'Voor Kees K., van Kees B.' Kees nadrukkelijk niet met een
C.
Ik
weet niet wat mij overkomt, maar ik heb in drie dagen tijd vier
gedichten geschreven. Of liever, er hebben zich vier gedichten
aangekondigd, waarover ik voorlopig enthousiast ben. Dat euforische
gevoel waar Menno Wigman het gisteren over had. Of ik dat gevoel over
een week nog heb, weet ik niet, maar als ik dan nog even enthousiast
ben, dan ben ik weer een nieuw pad ingeslagen. Spannend, want je weet
niet waartoe dat gaat leiden. Ook over het proza schrijven mag ik
niet klagen, al is dat een ander procedé dan dichten. Dat weet je,
want dat ging bij jou eigenlijk net zoals bij mij. Wat ik al schreef:
gedichten kondigen zich aan (iets wat Wim de Vries al lang voor mij
constateerde). Proza schrijf je niet in de roes waarin de eerste
versie van een gedicht wordt geboren. Een verhaal kun je op je gemak
construeren, een gedicht dringt zich op en dringt altijd voor. Het
was aardig om van de collega's in Villa Augustus te horen dat zij ook
altijd een notitieboekje bij de hand houden om invallen direct te
kunnen noteren, anders vergeet je die weer snel. Iemand (Buddingh'?,
Eijkelboom?) heeft mij ooit die raad gegeven. Dat heeft in de nacht
van maandag op dinsdag de basis voor twee gedichten opgeleverd. Ik
heb ze gistermorgen na het ontbijt uitgewerkt, nog voor ik met Gerard
Bouma en Jan van der Geer naar het Gemeentemuseum in Den Haag ging
voor de grote tentoonstelling van Karel Appel.
We
vertrokken vroeg naar Den Haag, omdat we bang waren anders in een
lange rij wachtenden terecht te komen. We hadden beter moeten weten.
Het museum gaat, net als het Dordtse, pas om elf uur open. Vroege
vogels en musea gaan niet samen. We zijn koffie gaan drinken in een
naburige, veredelde snackbar, tussen enkele luidruchtige, maar
vriendelijke Hagenezen. Erg warm was het er niet, maar de koffie
smaakte prima en de rij viel uiteindelijk mee. Om kwart over elf
stonden we tussen de Appels. Wat ik met zijn werk aan moet, weet ik
eigenlijk niet zo goed. Ik begrijp wel wat hem drijft en ik heb ook
wel, wat moet ik zeggen, respect voor zijn werkwijze, want
bewondering is een al te groot woord, maar als ik iets zou mogen
uitkiezen om thuis aan de muur te hangen, zou ik voor een moeilijke
keuze staan. Misschien een van zijn portretten, vanwege de krachtige,
sprekende ogen. In sommige werken schuilt een ondefinieerbare kracht,
wat Appel onderscheidt van het legioen fakers en charlatans in de
eigentijdse kunst. Er hingen een paar tekeningen die geniaal van
eenvoud zijn, maar toch heb ik het meeste maar voor kennisgeving
aangenomen, simpelweg omdat die werken bij mij geen ontroering teweeg
brengen.
We
lunchten in het grand-café,
op de overdekte binnenplaats van het museum, die mij deed denken aan
het restaurant van de Wallace Collection in Londen. We hebben ook nog
een kijkje genomen bij Judith
van Gustav Klimt. Een prachtig schilderij, maar de bedoeling van het
decor waarin het werd getoond, rijen verlichte en onverlichte
parfumflesjes in een donkere zaal, ontging mij. Eerlijk gezegd was ik
te moe om mij er in te verdiepen. We zijn tenslotte naar café
De Posthoorn gegaan, want een bezoek aan Den Haag is eigenlijk niet
compleet zonder een bezoek aan De Posthoorn. Weet je nog dat we daar
eens waren bij de opening van een Griekse schilder die daar
exposeerde? Dat was in het jaar dat jij op de Griekse ambassade
werkte. Je voelde je daar aan alle kanten bespied en tegengewerkt,
omdat je van het ministerie van onderwijs kwam en niet van
buitenlandse zaken. Dat was niet de reden dat je met vervroegd
pensioen ging, maar het droeg wel bij tot je beslissing. Had je die
niet genomen, dan was je misschien nooit poëzie
gaan vertalen en zelf gedichten gaan schrijven, al kun je dat nooit
met zekerheid zeggen.
Het
is negen uur in de avond. De verwarming staat hoog. Het was vandaag
wel weer guur genoeg buiten. Om drie uur ben ik bij DOOR vertrokken
naar het Stadscafé,
waar ik een bespreking had met Linda Wouters, pedagoge en
schrijfster, die op 17 april optreedt op de Dordtse Middag van het
Kort Verhaal. Halverwege het gesprek werd ze gebeld: ze was oma
geworden. Bijna op hetzelfde ogenblik kwam Becky binnen, een
Amerikaanse vriendin van haar, die al twintig jaar in Dordt woont. We
hebben het heugelijke feit toen maar even gevierd. Daardoor kwam er
van koken niet veel meer. Ik had nog wat soep staan en ik heb een
diepvriespizza in de oven gezet. Die eet ik zelden of nooit, maar een
gelovige kan niet constant bidden. We lopen de calorieën er wel weer
af. Jij zou diepvriesvoeder niet goedkeuren. Jij moest alles vers en
weloverwogen, daarom is het des te ironischer dat uitgerekend jij
maagkanker kreeg. Onlangs werd bekend dat een chemische fabriek, hier
hemelsbreed drie kilometer vandaan, jarenlang een of andere giftige
stof heeft uitgestoten. In de lucht, maar het schijnt ook in het
leidingwater te zijn aangetroffen. Dat geeft te denken, maar dan
dringt zich de vraag op waarom jij wel en zoveel anderen niet? Wat
luchtkwaliteit betreft leven wij in het meest vervuilde deel van
Europa. Dat heeft gevolgen, maar daar hoor je Fons Nijpels, die
griezelige anti-rook ayatollah, niet over. Die gaat wel jammeren als
ik op een terras mijn pijpje rook. Je weet dat ik een mild en
verdraagzaam mens ben, maar ze moesten hem de tong uitrukken!
In
gedachten, altijd,
Kees
Dordrecht,
16 maart 2016
Foto: auteur
Geen opmerkingen:
Een reactie posten