Lieve
Stella,
Hoog
tijd dat ik je weer eens schrijf. Het is te lang geleden. Ik oktober
was ik bijna een maand in Thessaloniki. In een appartement in de
bovenstad, dat ik het Tijdelijk Schrijfhok noemde. Geschreven heb ik
er! Het ene korte verhaal na het andere. Ruwe versies, die ik later
in Dordrecht bewerkte tot miniaturen. Stukjes van precies
tweehonderdachttien woorden, de titel niet meegerekend. Ik vond het
fascinerend om te doen, dat passen en meten met taal. Ik heb er
ondertussen ruim tachtig geschreven. Een aantal staat op mijn weblog,
een paar werden, of worden nog, opgenomen in literaire tijdschriften.
Buurvrouw Elvira, een begaafd kunstenares, gaat er een stuk of wat
illustreren en uiteindelijk moet het een boek worden. Ik hoop dat het
in de loop van 2017 kan verschijnen. Ik schrijf nog steeds korte
verhalen, al heb ik het prettige keurslijf van de tweehonderdachttien
woorden inmiddels afgelegd. Het moet geen kunstje worden, geen
knutselen om het knutselen, zoals bij de rederijkers en soms wil je
meer uitweiden dan suggereren, al blijft het prettig om minder
'barok' te schrijven.
Het
was even wennen in het Tijdelijk Schrijfhok. Ik zat er uitstekend.
Lekker centraal, op een kwartiertje lopen van het Agia Sofiaplein en
twintig minuten van Loxias. Op de terugweg moest ik een flinke
helling op, wat uitstekend was voor de conditie. Er werd iedere dag
schoongemaakt en om de twee dagen werden de handdoeken en het
linnengoed verschoond. Ik had een keukentje ter beschikking, wat
handig was voor ontbijt en lunch. Van alle gemakken voorzien dus,
maar het was het Schrijfhuis niet, dat helemaal jouw smaak en sfeer
uitstraalde. In de zeven jaar dat ik het heb
gebruikt na jouw overlijden, heb ik er nauwelijks iets veranderd. Alleen de oude
televisie heb ik vervangen, want die was helemaal op. De nieuwe heb
ik aan je broer Savvas gegeven, hij was te groot voor het huis in
Dordrecht. De grote boekenkast is naar Vaso en Alexis in Athene
gegaan. Je kleine, antieke tafeltjes, een deel van je boeken, je
keramiek en schilderijen zijn naar Nederland gekomen, maar de rest
van het meubilair is achtergebleven. Ik heb er hier geen ruimte voor.
Ik dacht dat Menelaos er zelf zou gaan wonen, met Zina en Marina,
maar het is wat klein voor een gezin, daarom verhuurt hij het
voorlopig aan twee studentes, tot Marina oud genoeg is om er te gaan
wonen. Van die huur kunnen ze hun appartement in Faliro wat
makkelijker betalen. Ik begrijp dat wel.
Misschien
ben ik sentimenteler dan ik mijzelf wil toegeven. Toen ik bij Savvas
koffie ging drinken, ben ik daarna langs het voormalig Schrijfhuis
gelopen, in de hoop dat ik misschien een van de oude buren zou zien.
Kyr' Yannis, kyria Maria of de weduwe van de tractorman, maar ik zag
niemand. Ik heb vanuit het plantsoen een foto gemaakt en toen moest
ik even hard slikken om niet te gaan janken. De tranen waren soms ook
erg nabij als ik 's morgens de Agia Sofiastraat afdaalde om koffie te
gaan drinken in Het Varken. Dan kwam ik langs de Experimentele
School, waar jij lesgaf toen ik je leerde kennen. Ik moest vaak
denken aan die mooie jaren van de uitwisseling tussen de
Experimentele School en de mijne in Dordrecht. Die uitwisseling was
toch vooral jouw werk. Ik spreek nog weleens oud-leerlingen uit die
tijd en altijd denken ze met veel enthousiasme terug aan het bezoek
aan Thessaloniki en de komst van de Grieken naar Dordrecht. Ik ben
nog steeds kwaad over de manier waarop de toenmalige rectrix (een
mens met niet meer dan een derdegraads bevoegdheid in ik weet niet
eens meer welk vak) de uitwisseling de nek omdraaide. Hoe dom en
kortzichtig was dat wel niet. Dat krijg je als je mensen met te
weinig intellectuele bagage op zo'n positie zet.
De
Experimentele School, waar ik toen kind aan huis was, is nu weer een
burcht waar ik niet binnenkom. Ja, ik kan best een keer aanbellen,
maar er is geen collega meer uit die tijd. Allemaal met pensioen of
overleden. Het enige wat nog aan 'onze tijd' herinnert zijn wat
foto's in een boek dat uitkwam toen de school vijfenzeventig jaar
bestond. Dat boek is meegekomen met de verhuizing naar Nederland.
Het
verbaast mij wel een beetje, dat sentimentele. Mijn vader had dat
ook, maar ik lijk uiterlijk en vooral qua karakter veel meer op mijn
moeder dan op mijn vader. Ik dacht dat ik alleen die akelige
driftbuien waarop ik jou (tot mijn spijt, maar er is niets meer aan
te doen) weleens trakteerde, van mijn vader had. Net als mijn moeder
kon jij daar goed mee omgaan, maar ze hebben mij indertijd wel mijn
huwelijk met Annemarie en mijn relatie met Marion gekost. Jij dacht
dat die driftbuien met de jaren wel zouden afnemen, wat ook het geval
is, heb ik de indruk. Ik ben in veel dingen een stuk milder geworden,
behalve in mijn hekel aan domme, fanatieke en dweepzieke mensen. Ook
ben ik nog even dol op de Dranck als vroeger, maar die inname beheers
ik tegenwoordig toch een stuk beter. Ik bereid de uitgave van een
nieuw deel van mijn Literair Dagboek voor. Het gaat over de jaren
1975-1979. Ik ben de drukproef aan het corrigeren en word soms zelf
enigszins ongerust over de sloten Dranck die door de pagina's
stromen.
Toen
ik terugkwam uit Griekenland, kreeg ik van mijn huisarts te horen dat
ik hartpatiƫnt ben. Nu ja, dat is wel een erg groot woord. Ergens
bij een kransslagader hebben ze na lang zoeken het minuscule begin
van een vernauwing gevonden. Ik heb er eigenlijk helemaal geen last
van. Ook niet als ik de helling naar het Tijdelijk Schrijfhok opliep.
Ik heb nu een pilletje uit voorzorg, waarmee ik volgens de cardioloog
honderd kan worden. Ik heb hem gezegd dat ik verhaal kom halen als
hij het verkeerd heeft. Voorlopig heb ik meer last van mijn hart als
we het over de liefde hebben. Ik ben al een tijdje verliefd op een leuke vrouw, maar het is niet wederzijds en hoewel dat mij verdriet, begrijp ik het wel. Ik ben meer dan twintig
jaar ouder en er in de loop der jaren niet mooier op geworden. Wel
een klein beetje wijzer, hoop ik, maar daar krijg je bij de bakker
geen brood voor. Ik ben gelukkig niet zo'n akelig type dat almaar
achter een vrouw aan blijft zitten terwijl de liefde niet wordt
beantwoord, dus berust ik erin en leer er mee te leven, zoals ik ook heb
leren leven met het gemis van jou. Soms steek ik 's avonds de open
haard aan en staar ik een tijdje in de vlammen, terwijl ik aan jou
denk en aan haar. Daarna pak ik een boek. Gelukkig heb ik een paar
duizend boeken en die heb ik nog lang niet allemaal gelezen.
In
gedachten, altijd,
Kees
Dordrecht,
27 februari 2016
Foto: auteur
Geen opmerkingen:
Een reactie posten