vrijdag, januari 26, 2018

Hoelahoep



Als de poes had gejongd, werden de pasgeborenen zo snel mogelijk verdronken. Op eentje na, want anders was het zielig voor Minet. Dat verdrinken werd door de benedenbuurman gedaan, een postbode die altijd in de ziektewet zat, omdat hij het aan zijn rug had. Dat belette hem niet om af en toe bij te klussen. Toen wij gingen verhuizen, honderd meter de hoek om, legde de benedenbuurman een nieuwe elektriciteitsleiding aan in de opgeknapte keuken, waarvoor hij mijn hoelahoep gebruikte. Voor wie niet meer weet wat een hoelahoep is: vooral meisjes konden er aantrekkelijke heupbewegingen mee maken. Waarom ik een hoelahoep had gekregen, weet ik niet meer, ik herinner mij ook niet dat ik ooit heb gehoelahoept, maar door hem voor een elektrische leiding te gebruiken, kwam alles toch weer in evenwicht.

Als zo'n jong een paar maanden was, ging het de deur uit. Er was altijd wel een bekende die een katje wilde. Omdat 'helpen', zodat er geen kleintjes meer kwamen, niet gebeurde, werden er regelmatig poesjes verzopen. Waarom wij het eufemisme 'helpen' gebruiken voor steriliseren of castreren is mij een raadsel, maar ik vrees dat het is omdat anders de gesteriliseerde of gecastreerde medemens zich gekwetst voelt. Je gekwetst voelen is een levenshouding geworden. Daarom al die eufemismen. Wij zongen vroeger op school 'Waar de blanke top der duinen,' maar dat kan helemaal niet meer. Het moet 'Waar de witte top' zijn, anders ben je racist. Tegen top heb ik ook bezwaar. Dat is neerbuigend voor de medemens die de top niet heeft weten te bereiken. De verliezers, zogezegd, maar dat woord mag je ook niet meer gebruiken, het moet 'losers' zijn, anders nemen ze je niet serieus.

Waarom de poes niet werd 'geholpen' is mij evenmin duidelijk als waarom iemand mij ooit die hoelahoep cadeau deed. In mijn dromen zie ik nog weleens meisjes op het schoolplein in de weer met zo'n ding. Het was een van de modes in mijn lagereschooljaren. Je had van die fases: knikkeren, touwtje springen, hinkelen, hoelahoepen. Ze wisselden elkaar af als waren het seizoenen. Het was vooral iets van de meisjes. Hooguit draaiden wij jongens aan een springtouw als we een oogje op zo'n meisje hadden. Thuis was het verzuipen van katjes mannenwerk. Gelukkig was ik nog niet groot en had de benedenbuurman meestal niets beters te doen.

Foto: Kees Klok


Geen opmerkingen: