Sommige
mensen kunnen vrijwel alles maken wat in hun gedachten opkomt. De ene
keer leggen ze een centrale verwarming aan, de volgende keer bouwen
ze hun eigen besturingssysteem in de computer, daarna repareren ze
tussen neus en lippen door een stofzuiger om vervolgens een humidoor
in elkaar te knutselen om de sigarenvoorraad in conditie te houden.
Ze bouwen en passant een auto voor recreatieve ritten door Neerlands
dreven, verbouwen zelf hun groenten, planten een appelboomgaard en
stoken met de vruchten daarvan calvados, met een zelf vervaardigde en
door de Boven Ons Gestelde Autoriteiten volledig vergunde ketel. Het
kan niet op. Ik word er weleens jaloers van als ik uit het raam kijk,
door de grijsheid van een gemiddelde regendag, op mijn tuin, waar
nodig moet worden gesnoeid, een karwei dat ik almaar uitstel.
Ooit werkte
ik op een school waar de elektricien werd gebeld als er een gloeilamp
of een tl-buis kapot was. Niemand die op de gedachte kwam dat de
conciërge net zo goed even op een trapleer kon klimmen. Dat
veranderde toen door allerlei oorzaken, die veelal waren terug te
voeren op het beleid van de landelijke overheid, moest worden
bezuinigd. Toen moest je als leraar zelf de trapleer op. Het was het
begin van de participatiemaatschappij.
Als
je alles kunt maken wat in je gedachten opkomt, heb je misschien niet
zoveel problemen met die participatiemaatschappij, een mooi woord
voor 'zoek het zelf maar uit, krijg de tering maar.' Als je twee
linker handen hebt en geen groene vingers, heb je pech. Hooguit mag
je hopen dat je nu en dan een bevlogen gedachte krijgt en dat het
lukt die om te vormen tot een geslaagd gedicht. In dat geval stuur ik
het naar Claire. Als ze het kind niet heeft, komt ze weleens langs,
vaak met een pannetje ingevroren soep of nasi. Ik schenk haar dan een
calvadosje van mijn duizendpotige vriend.
Foto: Guus
de Landtsheer
Geen opmerkingen:
Een reactie posten