Omdat ik op de laatste zondag van 2018 een ongelukje had met de fiets, waarbij ik mijn kop schaafde, zag ik er tijdens de jaarwisseling uit als het prototype van een hooligan. Het meisje dat de schuld van het ongelukje had, schrok hevig, maar ik weet niet of dat kwam doordat haar Facebookchat, altijd gezellig op de fiets, onverwacht werd onderbroken of van mijn aangezicht. Het was een beleefd meisje, ze reed niet eens door, maar dat maakt van een onverantwoordelijke puber nog niet direct een slimme meid.
Ik besloot de jaarwisseling thuis te blijven. Met zo'n gehavende kop de oorlog in, die iedere jaarwisseling om middernacht uitbreekt, trekt alleen maar narigheid aan en narigheid is er op die avond al volop, daar zorgt de zo geroemde Nederlandse traditie wel voor. We hebben onszelf dit jaar weer eens fijn laten gelden. Vier doden, waarvan twee door vuurwerk en twee door schietpartijen. Of die laatste twee mogen meetellen, weet ik niet. Fijn dat die 15 tot 20 miljoen euro schade wel volop meetelt. Er was weer een respectabel aantal gewonden, dus volop werk voor de ziekenhuizen, en er zijn gelukkig weer meer hulpverleners met vuurwerk bestookt dan vorig jaar, zodat er veel te lachen viel. Als het niet een beetje van alle tijden was, zou je denken dat we een volkomen krankjorum kutvolk zijn, een zootje onbeschaafde, starnakeldronken, gewelddadige pyromanen.
In de jongste aflevering van het blad van de vereniging oud-Dordrecht, 26e jaargang nummer 3, staat een vermakelijk artikel door Kees Sigmond over sport en spel in 15e-eeuws Dordrecht. Ook toen kon de jeugd er wat van. Stenen gooien naar schoolkinderen, vernielingen aanrichten, boogschieten, kaatsen en klootschieten waar het niet mocht en ongetwijfeld nog meer kattenkwaad, dat buiten de annalen is gebleven.
Kort na de jaarwisseling belden vrienden, of ik nog even wat kwam drinken. Ze hadden een horde pubervrienden van zoonlief in huis. Die waren volop aan het feesten. Ik dacht: ze hebben een oud-leraar nodig om de boel een beetje in toom te houden. Aangekomen trof ik een gezelschap jongens en meisjes van rond de zeventien. Ze waren gezellig aan het kletsen, dronken nauwelijks bier of wijn (ook al zijn mijn vrienden niet van het zanikende type), maar wel veel water, luisterden naar Jimi Hendrix en gingen netjes naar het balkon voor een peuk. Aan vuurwerk deden ze niet en ze zeiden allemaal, 'meneer' tegen me, ondanks die kop vol schaafwonden en een brilhematoom. Om half twee vertrokken ze naar een feest in Bibelot, dat nog wel even. 'Dat is in het Energiehuis, meneer,' zei een aandoenlijke gymnasiaste. Ik heb haar niet verteld dat ik al in Bibelot feestte voor haar ouders werden geboren, maar ik hoop wel dat ze haar telefoon onderweg in haar tas heeft gelaten.
Foto: auteur
Geen opmerkingen:
Een reactie posten