zondag, mei 19, 2019

Frivool



Eind jaren zeventig, begin jaren tachtig ging ik regelmatig met vrienden naar Parijs. Meestal was een tentoonstelling van een of andere bekende kunstenaar de aanleiding. Zomaar een weekeinde op stap gaan strookte niet met de opvatting van soberheid die ons door de Reformatie in de genen is geperst. Het moest ook op een koopje, wat soms tot wonderlijke toestanden leidde. Zo logeerden we aanvankelijk in een schamel en nogal rumoerig hotel in de Rue St. Honoré, waar we slechts een tientje per nacht betaalden, maar toch iedere dag van schone lakens werden voorzien. Een bordeel begrepen we, met een handjevol naïeve toeristen als vlag om de lading te dekken. Dat verklaarde die vriendelijk glimlachende meisjes die je steeds op de trap tegenkwam.

Langzamerhand begonnen we ons aan de frivoliteit van Parijs over te geven. Mondjesmaat, want we studeerden nog of waren net begonnen aan ons eerste, onderbetaalde baantje. We maakten eens een uitstapje naar de Place Pigalle, waar we op één consumptie steeds dezelfde meisjes zagen strippen, tot een klerenkast verscheen die nadrukkelijk meedeelde dat de voorstelling was afgelopen. Een andere keer bezochten we een veel te dure tent op de Boulevard de Malesherbes, waar je vanachter pantserglas werd aangestaard door een levensecht luipaard en op een avond verwarden we in een zaak aan de Avenue des Champs-Élysées bij het bestellen van een fles wijn de begrippen goedkoopste en duurste. Gelukkig waren water en stokrood goedkoop en hadden we in onze vierdehands lelijke eend nog een pot pindakaas.

Ik herinner mij dat we naar een grote Renoirtentoonstelling in het Grand Palais wilden. Voor de ingang troffen we een enorme rij wachtenden. We besloten daar niet in te gaan staan, maar bij een nabije boekhandel de catalogus te kopen en naar een terras te gaan. De frivoliteit had het definitief gewonnen.

Foto: archief auteur.


Geen opmerkingen: