Het voordeel van op een eiland wonen, is dat je aan de rand ervan kunt zitten. Dat doe ik. Omdat het een mooie zomernamiddag is, ben ik naar de rand gefietst, naar wat wij in Dordrecht het Groothoofd noemen. Daar landden in vervlogen tijden hoogwaardigheidsbekleders die de stad aandeden. De hertog van Alva, bijvoorbeeld, en niet eens zo gek lang voor de verovering van Den Briel door de Watergeuzen. Een paar jaar geleden stapten de koning en koningin er aan land, om de verjaardag van Willem-Alexander te vieren. Ik was die dag in Griekenland. Ik denk niet dat de koning mij heeft gemist.
Dordrecht is de oudste stad van Holland. Als het in het verleden bestuurders had gehad met wat meer historisch besef, zou het ook de mooiste stad van Holland zijn. Ik hoor allerlei talen om mij heen. Engels, Duits, Vlaams, die heerlijk klinkende variant van het Nederlands. Ik vang zelfs een paar flarden Grieks op. Ik onderdruk de neiging om 'denk aan de sloop van het oude postkantoor' te roepen. Over de grootste stedebouwkundige misstap van de vorige eeuw is inmiddels wel genoeg geklaagd, zonder dat het ooit iets heeft geholpen.
Ik staar over het water. Ineens zie ik aan de overkant een gebouw waarvan ik geen idee heb waarvoor het dient. Vreemd dat het me nooit eerder is opgevallen. Ik weet niet of ik het mooi of lelijk vind, wel dat het detoneert. Aan de overkant wordt ook Nederlands gesproken. Als ik er kom, zelden, kunnen ze mij verstaan. Ooit was ik getrouwd met een meisje van de overkant, al duurde dat maar kort. Drie jaar gaf ik zelfs les aan de overkant. En dan zo'n gebouw! Misschien was het verloren tijd, maar het waren wel erg leuke leerlingen.
Foto: auteur